De Omgevingswet lijkt koste wat kost doorgang te moeten vinden, zelfs als de nationale veiligheid in het geding is.
De decentralisatie van ruimtelijke ordening zorgt voor gevaarlijke situaties, blijkt uit de analyse van NRC (10-02). Het kritische rapport ‘De borging van de nationale ruimtelijke belangen’ van de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) maakt pijnlijk duidelijk dat gemeenten (en provincies) niet voldoende geëquipeerd zijn om landelijke verantwoordelijkheden als transport van gevaarlijke stoffen in de buurt van woonwijken, veilige opslag van vuurwerk en het beschermen van de kwaliteit van het drinkwater veilig en verantwoord te regelen.
Het rapport komt voor het ministerie van Milieu en Wonen op een ongelukkig moment. Vandaag staat op de agenda van de Eerste Kamer de stemming over de Omgevingswet, waarmee alle bestaande regels van milieu- en ruimtelijk ordeningsrecht worden vervangen, gedecentraliseerd en gedigitaliseerd. Een gigantische juridische en technische operatie, die het sluitstuk vormt van het jarenlang afstoten van taken van het Rijk naar lagere overheden. Het is de zoveelste decentralisatie en de zoveelste lastenverzwaring waarmee Den Haag gemeenten opzadelt. Ook als die gemeenten aangeven daar niet klaar voor te zijn en ondanks het feit dat eerdere, kleinere decentralisaties al tot grote rampspoed geleid hebben.
De Omgevingswet lijkt koste wat kost doorgang te moeten vinden, zelfs als de nationale veiligheid in het geding is. In de Eerste Kamer wordt zware druk gevoeld om de wet goed te keuren. Kritische vragen uit de fracties blijven onbeantwoord of worden weggesust. Waarschuwingen van de Raad van State, de Nationale Ombudsman en de Raad voor de Rechtspraak worden genegeerd. Ondanks zorgen van gemeenten zélf, die – zo blijkt uit het rapport van ILT – niet onterecht zijn. De hoofdelijke stemming over de Omgevingswet zou in een dualistisch parlement een spannende aangelegenheid behoren te zijn nu er in brede kring zoveel problemen en bezwaren zijn gesignaleerd. Maar het kabinet heeft er alles aan gedaan problemen weg te masseren in een ultieme poging tot parlementaire matchfixing. Kritische rapporten zoals die van de ILT worden weggehouden bij het parlement omdat de wet er nu eenmaal moet en zal komen.
Anders dan bij minder ingrijpende wetgeving wordt van de Eerste Kamer nu duidelijk niet verwacht om het wetsvoorstel overeenkomstig haar taak te beoordelen op rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid, maar slechts instemmend stemgedrag te vertonen.
Bij alle fracties bestaan grote zorgen over de positie van de gemeenten. Ook in de adviezen van de Raad van State wordt die zorg gedeeld. In alle bestemmingsplannen die op dit moment gelden, worden er straks meer dan 400 (!) artikelen ingevoegd. De gemeenten moeten die artikelen zelf verwerken. Daarvoor krijgen ze negen jaar de tijd. Ze dienen zelf te kijken wat ze gaan overnemen, wat ze niet gaan overnemen, wat ze gaan aanpassen, enzovoorts. Een enorme juridische opgave die veel ambtenaren en wethouders boven de pet zal gaan. Gemeenten beschikken simpelweg over te weinig technische kennis en onvoldoende budget om die uitdaging aan te kunnen. Gemeenten zuchten onder de extra taken die eerdere decentralisaties gebracht hebben. De Rijksoverheid verlegt haar problemen op een wijze die gemeenten steeds meer tegen hun grenzen op laat lopen.
Het ministerie vroeg aan gemeenten of zij dachten klaar te zijn om per 1 januari 2021 van start te gaan met de Omgevingswet. Meer dan 100 gemeenten reageerden helemaal niet op vragen van het departement. Om een beter beeld te krijgen, heb ik zelf een dertigtal gemeenten aangeschreven. Opvallend was dat er maar weinig reacties kwamen. Kennelijk omdat de meerderheid van die aangeschreven gemeenten zich geen raad weet met haar positie. Van hen wordt verwacht dat zij een democratisch aangenomen wet uitvoeren, dus hoe pijnlijk is het om te moeten toegeven dat ze dat eigenlijk niet kunnen? De gemeenten die wél op mijn vragen reageerden, gaven aan op zich de doelstellingen te onderschrijven, maar hun reacties waren in meerderheid weinig bemoedigend.
Zo meldt een kleine gemeente in Noord-Holland: “Wij maken ons (…) ernstige zorgen om de technische, juridische en financiële haalbaarheid. Het grote probleem is dat van ons verwacht wordt dat we zonder extra middelen invulling geven aan de grootste wetswijziging. Een nieuwe decentralisatie, die hoge investeringen van de gemeenten vergt, terwijl allerminst zeker is of dit in de toekomst gaat leiden tot besparingen.”
Een kleine gemeente in Friesland verwoordt het als volgt: “Voor de inwoners van onze gemeente betekent dat voor 2020 een recordhoge verzwaring van gemeentelijke lasten en ingrijpende bezuinigingen op bijvoorbeeld zorg, welzijnswerk, maatschappelijke voorzieningen en op burgerparticipatie. Een uiterst onwenselijke situatie, die wordt veroorzaakt door de in Den Haag genomen besluiten, waar wij als gemeente dus geen of minimaal grip op hebben.”
Kortom, deze Omgevingswet is onvoldoende doordacht, zelfs voor specialisten te ingewikkeld, zet niet-mondige burgers op achterstand, holt de rechtszekerheid en de rechtsbescherming uit, beloont technocraten, en zet de lokale democratie op de tocht. Het ILT-rapport moet tot op de bodem worden uitgezocht en de stemming behoort te worden uitgesteld. Maar als de regeringspartijen toch een stemming afdwingen, behoort de Eerste Kamer te voorkomen dat deze Boeing Max 373 op wetgevingsgebied mag opstijgen zodat rampen worden voorkomen. Hebben we niet genoeg geleerd van eerdere decentralisaties? Zegt het rapport van de ILT niet genoeg? Mede-senatoren, neem uw taak serieus en stem straks tegen deze wet.