Het proces tegen Nazha El Khalidi illustreert niet alleen het gebrek aan persvrijheid in Marokko maar ook het streven van de overheid om het langlopende conflict aan het oog en oor van de wereld te onttrekken
Ze riskeert een gevangenisstraf tot twee jaar. Plus een geldboete. Haar misdaad? Journaliste Nazha El Khalidi (27) filmde met haar mobiele telefoon op 4 december 2018 een demonstratie in Laayoune, de hoofdstad van de door Marokko bezette Westelijke Sahara.
De demonstratie van lokale Saharanen werd door El Khalidi live uitgezonden op Facebook. Gedurende vier minuten konden haar volgers demonstranten zien oproepen tot hervatting van de vredesbesprekingen in Genève tussen Marokko en het Front Polisario, de bevrijdingsbeweging van de Westelijke Sahara. Daarna maakte de Marokkaanse politie hardhandig een einde aan de demonstratie. El Khalidi werd gearresteerd en haar mobiel werd in beslag genomen. Later die dag werd ze vrij gelaten.
Na enkele maanden werd ze echter opnieuw ondervraagd door de autoriteiten. Ze kwamen met een nieuwe beschuldiging: El Khalidi gaf zich uit voor journalist, “zonder officieel het recht te hebben die professionele titel te voeren”. Het is een bekende troef van autoritaire regimes -in het Turkije van Erdogan hebben ze er ook een handje van- om kritische stemmen het zwijgen op te leggen: een verbod aan “niet geautoriseerde” (burger-) journalisten om hun werk te verrichten.
Dat Nazha El Khalidi een stem vertegenwoordigt die de Marokkaanse overheid niet bevalt is wel zeker. Ze komt er openlijk voor uit met het Front Polisario te sympathiseren, dat ijvert voor het zelfbeschikkingsrecht van de Saharaanse inwoners van de vroegere Spaanse kolonie. Ze werkt voor RASD-televisie , dat verbonden is met het Polisario en voor Equipe Media , een collectief van jonge journalisten en media-activisten in de Westelijke Sahara.
Het proces tegen Nazha El Khalidi, dat op maandag 24 juni begint, illustreert niet alleen het gebrek aan persvrijheid in Marokko maar ook het streven van de Marokkaanse overheid om het langlopende conflict aan het oog en oor van de wereld te onttrekken. Wat betreft die persvrijheid: Marokko staat op de 135 e plaats (van 180 landen) in de World Press Freedom Index van Reporters without Borders. Met name verslag doen van de situatie in de Westelijke Sahara, opstanden in de noordelijke Rif-regio of berichten over het koningshuis wordt beantwoord met criminalisering en repressie.
In de Westelijke Sahara, waarvan het grootste deel (zo’n 80 percent) sinds eind jaren zeventig door Marokko bezet wordt gehouden, is het gebrek aan vrijheid van meningsuiting en het ontbreken van lokale democratie schrijnend. Marokko’ s grootste angst lijkt het door de Verenigde Naties voorgestane referendum te zijn, waarin de autochtone Saharaanse bewoners zich moeten uitspreken voor aansluiting bij Marokko, autonomie of onafhankelijkheid.
Zelfs de term Westelijke Sahara is taboe in Marokko, dat officieel spreekt over de “zuidelijke provincies”. De Marokkaanse journaliste Soumia Dghougi werd in 2017 ontslagen door het Marokkaanse private tv-kanaal MedilTV toen ze de term Westelijke Sahara gebruikte in haar programma “Afrique Soir”.
De persvrijheidsorganisatie Reporters without Borders (RSF) noemde in een begin juni gepubliceerd rapport de Westelijke Sahara een “woestijn voor journalisten”. Het gebied en zijn bewoners worden getroffen door een jarenlange media black-out. Lokale journalisten worden vervolgd en hun werk wordt op alle manieren gedwarsboomd door de Marokkaanse autoriteiten. Volgens het RSF-rapport hebben de Saharaanse journalisten te maken met “martelingen, arrestaties, fysieke mishandeling, intimidatie, pesten, smaad, technologische sabotage en langdurige gevangenisstraffen”.
Ondanks deze repressie blijven jonge Saharaanse media-activisten grote risico’s nemen om te voorkomen dat de Westelijke Sahara “geheel begraven wordt onder het zand van de vergetelheid”. Mediacollectieven als Equipe Media en Smara News gebruiken de mobiele telefoon en sociale media om hun boodschappen te verspreiden.
In de Spaanse krant El Pais vertelde een van de collega’s van Nazha El Khalidi van Equipe Media welke risico’s de jonge Saharanen nemen om journalistiek te bedrijven: “Het minste wat ons kan overkomen is dat ze ons materiaal in beslag nemen, onze apparatuur vernielen, dat ze ons arresteren, ondervragen en er bij ons op aandringen onze collega’s te verraden. We hebben martelingen ondergaan; een pak slaag gekregen. Maar er zijn ook zachtere methodes van repressie: sommigen van ons kregen geen toestemming om (in Marokko of Spanje) te gaan studeren aan een universiteit.”
Op dit moment zitten drie leden van Equipe Media straffen uit van respectievelijk 6, 20 en 25 jaar in Marokkaanse gevangenissen. Let wel: dit zijn burgers uit een gebied dat, volgens het internationaal recht, bezet wordt gehouden, die geen geweld gebruikten, en waarvan de enige “misdaad” was dat ze de situatie in hun land aan de wereld wilden laten zien.
Ook buitenlandse correspondenten in Rabat en kritische Marokkaanse journalisten moeten voorzichtig zijn als ze over de Westelijke Sahara berichten. Het gevolg is zelfcensuur of -als ze wel kritisch zijn- het intrekken van de persaccreditatie of deportatie. De Nederlandse journalist Gerbert van der Aa werd in februari Marokko uitgezet toen hij bezig was met een -de autoriteiten kennelijk onwelgevallig- verhaal over migranten in Noord-Marokko die proberen illegaal de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla te bereiken.
Niet alleen buitenlandse journalisten en persfotografen worden geweerd uit de Westelijke Sahara, ook juristen en mensenrechtenactivisten. In mei werden vijf Spaanse advocaten en twee Noorse waarnemers het land uitgezet en zondag werden drie Spaanse juristen, die het proces van Nazha El Khalidi wilden bijwonen, terug op het vliegtuig naar Spanje gezet toen ze aankwamen in Laayoune. Mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch en Amnesty International hebben het proces tegen Nazha El Khalidi veroordeeld en tot haar onmiddellijke vrijlating opgeroepen.
Het is waar dat het conflict om de Westelijke Sahara -de laatste kolonie in Afrika- al tientallen jaren doorzeurt. Een politieke oplossing lijkt vooralsnog niet in zicht. Er komt uit het gebied geen opwindend nieuws. Sterker nog: er komt nauwelijks nieuws vandaan. Weinigen liggen wakker over wat er in dat afgelegen gebied gebeurt.
Journalisten uit het gebied die de stilte willen doorbreken en verslag willen doen van de situatie in hun land -journalisten als Nazha El Khalidi en haar collega’s- horen niet in de rechtbank of de gevangenis. Hun meest fundamentele rechten, namelijk het recht op vrijheid van meningsuiting en zelfbeschikking, worden geschonden. En dat is wel iets om van wakker te liggen.