Als wind handel wordt, gaat de handel er als de wind mee vandoor
In het nieuws van de laatste drie dagen was betrekkelijk veel aandacht voor de uitspraken van Annemiek Verrips van het CPB over de Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse (MKBA) van de aanleg van windparken in zee. Zij onderschreef de conclusie van een onderzoek dat die windparken ‘5 miljard’ euro kosten. Maandagmorgen was op de radio de (voorspelbare) reactie te horen van VVD Kamerlid René Leegte: “Zie je nou wel.” Liesbeth van Tongeren (GroenLinks) reageerde door te wijzen op aantoonbare voordelen van meer windenergie als minder CO2 uitstoot, betere gezondheid en minder afhankelijkheid van Rusland etc.
Ik dacht: ik ga toch eens kijken naar dat rapport. Blijkt dat het geen CPB rapport is maar van Decisio en Witteveen + Bos, twee private onderzoeksbureaus. Blijkt ook dat het rapport eigenlijk niet gaat over de MKB van windmolens in het algemeen maar over het verschil in MKB tussen windmolens binnen de 12-mijlzone geplaatst, dan wel buiten die zone. De kwestie van de € 5 miljard komt alleen zijdelings ter sprake maar niet in de conclusies. Volgens dit rapport is plaatsen binnen de 12-mijlzone goedkoper. Dat neemt niet weg dat de in dit rapport berekende maatschappelijke kosten van windmolens-in-zee hoger zijn dan de maatschappelijke baten.
Dat komt onder meer door het Europese emissierechten systeem waardoor in de praktijk, met of zonder windmolens, de uitstoot van broeikasgassen als CO2 hoog blijft. Want de bestaande emissierechten dalen in prijs. Dus wordt het goedkoper en verleidelijker om meer CO2 uit te stoten. Dat effect neemt toe doordat er veel gratis emissierechten zijn toegekend aan bedrijven waaronder ook de (vervuilende) energieproducenten. Kortom, geen milieuwinst van windmolens. En dan tellen in deze berekening van de MKB alleen de negatieve maatschappelijke effecten mee.
Zandwinbedrijven moeten bijvoorbeeld meer omvaren als zij zand uit de Noordzee halen omdat die windmolens in de weg staan. Oliemaatschappijen met olieplatforms in de Noordzee hebben datzelfde probleem, bovendien kunnen zij op de plekken waar windmolens staan geen nieuwe platforms neerzetten, wat mij overigens een milieuwinst lijkt, maar dat terzijde. Verder kunnen windmolens het zicht op zee “schaden” wat ten koste kan gaan van de recreatie. In het rapport is ook aandacht voor ecologische effecten. Bruinvissen kunnen bijvoorbeeld in het gedrang komen.
Hetzelfde geldt voor trekvogels. Daarnaast zijn er allerlei directe kosten verbonden aan de aanleg van windmolens, zowel investeringskosten als die van onderhoud. Veel van deze effecten worden in het rapport “gemonetiseerd”, dus in geld uitgedrukt. Zo worden allerlei kosten opgeteld, en vergeleken met de opbrengst van de windmolens; de verkochte elektriciteit. En dan komt er een verschil uit. Ergens blijkt dan dat getal van (ongeveer) € 5 miljard.
Mij vallen enkele zaken op in deze benadering. De eerste is dat de positieve CO2 effecten van windmolens niet meetellen, ook niet in gemonetiseerde vorm, omdat er elders op de energiemarkten van alles gebeurt, als daling van de prijs van emissierechten en stijging van CO2 uitstoot. En dan gaan kosten de baten overstijgen. Kortom, in deze redenering zijn windmolens niet duurzaam. Dat is de dwaasheid ten top. Ik ben het er mee eens dat windmolens niet 100 % duurzaam zijn. Zo worden bij de productie van die molens ook grondstoffen gebruikt die schaars zijn. Iets anders is echter om duidelijk aanwijsbare en grootschalige positieve milieu-effecten als geen uitstoot van broeikasgassen niet mee te rekenen vanwege allerlei effecten elders in de energiemarkten. Niet de windmolens zijn de boosdoeners maar al die producties van onduurzame energie. Pak die aan.
Eens te meer blijkt hoezeer de dominante marktbenadering in het economische denken en beleid bepalend is voor het welzijn van mens en Aarde. Sommigen spreken dan heel eufemistisch van ‘imperfecties’ van de markten. Maar het zijn dwaasheden, ik kan het niet anders zeggen, met verstrekkende gevolgen. Als ik aan zo’n rapport gewerkt zou hebben zou ik als centrale conclusie presenteren dat het van de grootste urgentie is om in de energiemarkten orde op zaken te stellen en een einde maken aan die windhandel in emissierechten. Daar ligt het probleem, niet bij de windmolens. Minister Kamp heeft dezer dagen laten weten de gang van zaken op de Europese markt van emissierechten ter discussie te gaan stellen. Mooi, ik ben benieuwd.
Het gaat trouwens niet alleen om imperfecties voortvloeiend uit de Europese handel in emissierechten. Ook in ander opzichten regeert de dwaze macht van de markt. Er is momenteel een overaanbod aan energie. Denk bijvoorbeeld aan de nieuwe kolencentrales in Nederland. Hoe dikwijls is niet betoogd dat het een dwaasheid is met de bouw en afbouw van deze centrales door te gaan. Hun overbodigheid en onduurzaamheid stonden al lang vast.
Nu kun je je afvragen wat dat te maken heeft met de discussie over windmolens. Welnu, het overaanbod aan energie werkt negatief door in de prijs van elektriciteit. Dus moet er meer geld bijgelegd worden op windenergie. De sterk toegenomen productie van schaliegas in de VS, en de winning van olie in het Noordpoolgebied, hebben vergelijkbare markteffecten. Want de wereldmarktprijs van olie, gas en kolen daalt daardoor, vervuilende energieproductie wordt goedkoper, en dus wordt duurzame energie duurder. Opnieuw zou ik willen zeggen: Who’s to blame? Terecht wordt in steeds meer gremia gediscussieerd over de urgente noodzaak van het verhogen van de prijs van vervuilende energie, ook hier moet de vervuiler maar eens gaan betalen.
Wat mij ook opvalt is hoe verschillend er wordt omgegaan met verschillende economische actoren. Als het gaat om bijvoorbeeld de zorgsector, is het heel gewoon om allerlei maatregelen te nemen die verslechteringen voor zorgbehoevenden en zorgverleners impliceren zonder dat er ter compensatie echt iets tegenover staat. Hetzelfde geldt de omgang met de gevolgen van allerlei sociale ‘herstructureringen’. Diverse sociale regelingen waarvoor mensen jarenlang hun premies hebben betaald (als WW, VUT, WAO) zijn verslechterd ten koste van diezelfde premiebetalers. En dat zonder dat díe maatschappelijke kosten worden meegeteld en gecompenseerd.
In dit windmolens rapport, worden vergelijkbare effecten wel meegeteld met als impliciete gedachte dat daarvoor compensaties moeten worden geboden. Vanuit die gedachtegang is de discussie over die € 5 miljard ontstaan. “Dat is veel geld”, aldus Leegte, en dat moeten die arme burgers (het woord ‘hardwerkend’ werd deze keer niet gebruikt) weer opbrengen.
Voor alle duidelijkheid, ik vind het een goede gedachte dat je bij beslissingen over zaken als windmolens allerlei maatschappelijke en ecologische kosten en baten naast elkaar zet. Maar mij valt opnieuw op hoezeer er verschillend gedacht wordt over de rechten van mensen en ondernemingen. Op gebieden van zorg en arbeid wordt het recht op compensatie niet in beeld gebracht, bij windmolens wel.
In dit rapport en nog meer in een rapport over hetzelfde onderwerp van het CPB van jongstleden juni worden ook verbanden gelegd met de te verwachten ‘economische groei’. Want hoe hoger die groei, des te meer vraag naar energie en dus des te meer kansen op positieve (of ‘minder negatieve’!) effecten van windmolens. Blijkt opnieuw dat de economie weer wordt gemeten met die in steeds breder wordende kringen verfoeide BBP maatstaf. Wat dat aangaat blijven al die onderzoekers, de CPB-ers voorop, stellig in hun geloof in economische groei. Groei moet, al gaan wij er aan ten onder, dat blijkt maar weer eens.
Als wind handel wordt, gaat de handel er als de wind mee vandoor.