De premier heeft, volgens eigen zeggen, zelf moeite met Nederlands spreken
Veel is inmiddels gezegd over de VVD-verkiezingsposters met daarop de slogan ‘In Rotterdam spreken we Nederlands’, maar iets minder over de dikke vette oranje streep waarmee de woorden onderlijnd zijn.
Weet u waar die streep mij doet aan denken? Aan een rozig en vlezig opgeheven domineesvingertje dat vanaf het preekgestoelte in de lucht priemt om de godvrezende parochianen op te dragen wat zij wel en niet mogen doen. Dat vingertje gebruikt de dominee om zijn boodschap kracht bij te zetten, net zoals de Rotterdamse VVD-afdeling de dikke oranje streep op haar posters nodig heeft om wat spierballengerol aan haar verkiezingslogan toe te voegen.
In Rotterdam spreken we Nederlands – en als u dat nog niet begrepen had, beste kiezertje, dan zullen we u daar met een vette oranje onderlijning een handje bij helpen. Het riekt naar paternalisme, maar daar is het domineesvingertje nooit van gespeend.
Nu is het niet zo shockerend dat van mensen die zich in Nederland vestigen ook wordt verwacht dat ze bereidheid tonen om de Nederlandse taal te leren, maar die verwachting in een onderstreepte zin gieten die visueel zo schreeuwerig is dat ze als een roeptoeterend bevel in je oren galmt, is niet de meest verstandige zet van de Rotterdamse VVD geweest.
Ten eerste zou een havenstad als Rotterdam nooit zijn geworden wat ze was als er geen wirwar van talen werd gesproken, en ten tweede zou je van een liberale partij, die toch vrijheid het hoogst in haar vaandel zou moeten dragen, juist dat enge domineesvingertje niet verwachten.
Na de storm van kritiek op de posters zei Jeannette Baljeu, Rotterdamse lijsttrekker van de VVD, dat het nu net de bedoeling was om een discussie op gang te brengen. Zo’n reactie heet draaikonterij en dat hebben ze bij de Rotterdamse VVD beslist geleerd van opperdraaikont Mark Rutte, die tijdens de Winterspelen van Sotsji zonder problemen zijn onzichtbare Shell-pet opzette omdat hem dat nu eenmaal goed uitkwam. Rutte zelf heeft al aangegeven ‘vierkant’ achter de Rotterdamse campagne te staan. Hij vindt het ‘een mooie poster, met een goede boodschap’.
Het is best verbazingwekkend zoiets te horen uit de mond van een man die in 2011 een brief toegestuurd kreeg van de Stichting Nederlands waarin hem werd gewezen op een overdaad aan Engelse woorden en uitdrukkingen in zijn taalgebruik. Zo noemde hij WikiLeaks een ‘treasure chest’ voor de nieuwsgierigheid; had hij het over ‘all-out gaan’ of een ‘old-school politicus’, en reageerde hij graag vanuit zijn ‘gut feeling’.
Volgens Rutte is zijn Nederlands doorspekt met Engels omdat hij vroeger bij Unilever werkte, waar hij met zijn collega’s voortdurend in die taal communiceerde. “Als ik daar nu de hele tijd op moet letten, gaat dat ten koste van mijn snelheid van denken”, pareerde hij de kritiek. Indien Rutte dus het woord ‘gut feeling’ vervangt door het perfect aanvaardbare ‘buikgevoel’, moet hij langer nadenken om zijn gedachten onder woorden te brengen.
Mijn gut feeling vertelt me dat Rutte niet all-out zal gaan om vandaag hetzelfde te vertellen aan de vele Rotterdammers voor wie Nederlands dan nog niet eens de treasure chest van hun moedertaal is. Mocht hij het wel aandurven, zal hij, zoals de Nederlandse uitdrukking luidt, eerst zijn mond met zeep moeten spoelen, maar daarvan is er bij Unilever beslist nog voldoende op voorraad.