De radicaal-rechtse Telegraaf-journalist Wierd Duk bracht de verklaring voor alles wat verkeerd gaat: ‘identiteitspolitiek is de kanker van deze tijd’
Er is een wonderlijke consensus aan het ontstaan onder witte mannen die het niet langer over ‘identiteit’ willen hebben. De één formuleert het redelijker dan de ander, de één is rechtser dan de ander. Maar allemaal weten ze wie verantwoordelijk is voor wat ons land verdeelt: het zijn de luidruchtige vrouwen, de homo’s, en de kinderen van migranten.
Ik loop de heren met u langs. Vorige week zag ik een deel van een hysterisch debat met de titel ‘Weg met ons’, georganiseerd door Leefbaar Rotterdam. Raadslid Tanya Hoogwerf claimde onder andere dat links ‘liever Sinterklaas dood wil hebben dan ook maar één islamitische vrouw achter de voordeur vandaan’. Het was echter de radicaal-rechtse Telegraaf-journalist Wierd Duk die er de verklaring inbracht voor alles wat verkeerd gaat: ‘identiteitspolitiek is de kanker van deze tijd’. De term ‘identiteitspolitiek’ wordt voor van alles gebruikt, maar wat Duk stelde is: er is in Nederland een onredelijke minderheid opgestaan die ons gezamenlijke verhaal niet wil delen, en de consensus doorbreekt door bijvoorbeeld Zwarte Piet te willen afschaffen. In reactie daarop trekt ‘de gewone Nederlander’ een streep in het zand. Polarisatie van het publieke debat is in zijn lezing dus een gevolg van aanvallen op de Nederlandse cultuur door antiracistische activisten.
Duk beschreef hier iets soortgelijks als Ewald Engelen enkele weken geleden in een bizarre column in De Groene. Daarin stelt hij dat, naast de keuze voor de Derde Weg door de sociaaldemocratie, de ophef over zaken als ‘het genderneutrale rompertje van de Hema’ dé reden is dat de linkse partijen er ondanks de economische crisis zo weinig florissant voor staan. ‘De belangrijkste reden voor de teloorgang van links is volgens mij de terreur van de identiteitspolitiek waar Nederland nu al dertig jaar onder lijdt’, schrijft hij; en er loopt ‘een kaarsrechtse causale pijl van onze collectieve preoccupatie met identiteit naar (…) stijgende woonlasten, groeiende ongelijkheid (…) en de snel oplopende opwarming van de aarde’. Dat mensen strijd voeren voor de godsdienstvrijheid van moslims of de rechten van LGBT+’ers, heeft er kennelijk voor gezorgd dat het niet over ‘belangrijker’ zaken gaat — en dáárom zouden gewone Nederlanders steeds vaker kiezen voor rechtse partijen die hun zorgen wél serieus nemen.
Jan-Willem Duyvendak maakte vorige week in een must-read gehakt van het verhaal van Engelen en van dat van de Amerikaanse politicoloog Mark Lilla, door wie naast Engelen ook bijvoorbeeld SP’er Hans van Heijningen zich laat inspireren. Terecht: alsof we pas een probleem hebben sinds gediscrimineerde groepen gelijke rechten claimen, en we daarvoor harmonieus samenleefden zonder dat één groep de norm bepaalde. Alsof sociaal-economische ongelijkheid niet verknoopt is met achterstelling op grond van bijvoorbeeld huidskleur. En alsof de linkse partijen werkelijk zo weinig aandacht hebben voor sociaal-economische problemen, en veel aandacht voor feminisme en antiracisme.
Het tegendeel is eerder het geval: links reproduceert veelal het rechtse beeld van ‘gewone Nederlanders’, die terechte zorgen zouden hebben over vluchtelingen en migranten en niks hebben met gedoe over transgenders — laat staan dat ze zelf migrant of transgender kunnen zijn. (Duyvendak haalt Lilian Marijnissen aan: ‘Als ik met gewone mensen in de wijken spreek, beginnen ze nooit over genderneutrale toiletten.’)
We leven in een wonderlijke tijd als zowel klassiek-links als rabiaat-rechts, en alles daar tussenin, hetzelfde doelwit lijkt te hebben gevonden. Volgens Wierd Duk en de zijnen willen zowel migranten als linkse actievoerders het gezellige Nederlandse feestje verstoren. Voor Ewald Engelen en Hans van Heijningen leidt de aandacht van progressieve activisten voor de positie van minderheden maar af van de klassenstrijd en maakt het de witte arbeidersklasse in de war. Tussen hen is er nog het redelijke midden, dat álle gedoe überhaupt maar lastig vindt: bij een bijeenkomst in Rotterdam afgelopen dinsdag sprak vice-premier Hugo de Jonge (CDA) zich nog uit tegen de polarisatie van zowel links als rechts en voor het ‘overbruggen van rivieren’ en ‘dichten van kloven’. Nog los van de vraag wat er eigenlijk mis is met polarisatie, leidt die positie per saldo tot dezelfde boodschap als de andere twee: stop met zeuren over alles wat met ‘identiteit’ te maken heeft. Mensen die zich sterk maken voor vrouwenrechten of vluchtelingen, of actievoeren tegen racisme of homohaat, die moeten gewoon hun mond houden.
Mijn hoop is dat ze dat niet doen, en in plaats daarvan de huidige generatie politici en columnisten met pensioen sturen.