Een bijstandsgerechtigde man uit Haarlem is door de gemeente gekort op zijn uitkering, omdat een vriend hem 360 euro leende om deurwaarderskosten te betalen. Dat blijkt uit een reconstructie in de Bijstandsbode. Volgens de gemeente was het geleende geld om de schuld af te betalen vrij beschikbaar inkomen en had dit gemeld moeten worden.
In de Bijstandsbode, een magazine ‘over de bijstand en aanverwante wet- en regelgeving’, beschrijft advocaat Hans Nacinovic hoe bij de Haarlemmer een deurwaarder op de stoep verscheen om de 360 euro te innen:
"Een vriend wilde hem het bedrag wel lenen. En met het geleende geld betaalde de man de deurwaarder. Daarmee leken zijn problemen even opgelost, maar eigenlijk waren [die] alleen maar erger geworden. Toen de gemeente namelijk erachter kwam dat hij € 360 van die vriend had ontvangen, werd dit geld als inkomen op zijn bijstandsuitkering gekort. Daar bovenop kreeg hij ook nog een boete, omdat hij de gemeente niet zelf had ingelicht over de ontvangen lening."
De Centrale Raad van Beroep heeft de gemeente in het gelijk gesteld. Volgens de raad had de man immers in de maand dat hij het geld voor de deurwaarder leende een hoger inkomen gehad. Dat er door de lening een nieuwe schuld ontstond is daarbij voor de bijstand niet van belang. Advocaat Nacinovic schrijft: ‘Voor wie als jurist beroepsmatig bezig is met de materie, is dit een te snappen onderscheid, maar je kunt je afvragen of dat voor de gewone burger ook wel zo is.’
Eind december werd de hardvochtigheid van de Participatiewet ook al duidelijk, toen bleek dat de gemeente Wijdemeren ruim 7000 euro terugvorderde. Een vrouw die sinds 2015 van een bijstandsuitkering leefde, bleek wekelijks een tasje boodschappen van haar moeder te krijgen. De gemeente besloot de waarde van de boodschappen met terugwerkende kracht in mindering te brengen.