We zijn verdeeld en dat maakt het makkelijk om overheerst te worden.
Bij ons thuis is het verdeeld. Mijn ouders zitten aan de salontafel en hebben geen flauw idee wie Ebru Umar is. Ik laat een foto zien, maar er brandt geen lampje. “Ze ziet eruit als een Kemalist”, zegt mijn vader. “Kemalisten zijn niet te vertrouwen, goed dat ze is opgesloten”. Mijn vader is weer eens ongenuanceerd bezig, wat ik ook wel aan hem kan waarderen. Als mijn vader wat meer energie zou steken in het gebruiken van zijn Facebook, dan zou hij een van de vele Turks.nl reaguurders zijn. Het zijn mensen die provoceren, zonder na te denken over de gevolgen en vaak zijn die negatief.
Eigenlijk lijken mijn vader, de reaguurders en Ebru Umar heel erg op elkaar. De reaguurders van Nederland worden te serieus genomen. Ze zijn vaak een minderheid van een minderheid, maar worden door media uitvergroot. Het verschil met Ebru Umar is de anonimiteit. Zij is niet anoniem. Zowel haar woonplaats in Turkije als in Nederland zijn te traceren. Ik bekijk de korte twitterconversatie die zij de afgelopen dagen heeft gevoerd met willekeurige mede-reaguurders. Het is een typische uitwisseling. Doodsverwensingen en retweets van foto’s van Erdogan. Het gaat nergens over.
“Waarom wordt hier zoveel aandacht aan besteed?”, zegt mijn moeder, terwijl ze haar kopje thee drinkt. “Wie is deze vrouw? Waarom moet ik haar kennen?”. Dat dacht ik ook, toen ik het filmpje van de Duitse Böhmermann over Erdogan zag. Waarom had ik dit moeten bekijken? Het is het product van een enkeling die om aandacht vraagt. En die ook heeft gekregen. Terwijl er belangrijkere zaken zijn op deze wereld, lees ik dat de adviseur van de Turkse president meewerkt aan andere aanklachten van komieken. Het is 2016 en we struikelen over elkaars nietszeggende filmpjes en tweets.
Ik moet erbij zeggen dat ze voor mij nietszeggend zijn, want er zijn genoeg Nederturken die het blijkbaar anders ervaren dan ik. Sommigen zijn blij dat Ebru gearresteerd is. Schaam ik mij voor ze, voor mijn vader en co? Nee. Ze heeft zich meerdere malen van hen gedistantieerd. Ik heb – net zoals de Nederturken die ze uitscheldt op Twitter – moeite om medelijden te voelen voor haar.
Als schrijver vind ik dat ze mag doen en laten wat ze wil maar ze kan geen steun verwachten van mensen die zij zelf nooit zou steunen. Turkije is een ander verhaal. De consequentie van het beledigen van een staatshoofd is niet, zoals de vermeende kliklijn, een reactionair fenomeen. Het is iets wat al jaren zo is. Zelfs Erdogan heeft een aantal jaar in de gevangenis gezeten voor het voordragen van een gedicht.
Ben ik Erdogan nu aan het verdedigen? Misschien wel, misschien niet. Zowel de Erdogan vererende reaguurders als de anti-Erdogan activisten zijn gemarginaliseerde groepen in de Turkse samenleving in Nederland. Daartussen is er een zee aan grijs gebied waar we op zulke momenten nooit aan denken. Zelfs bij Pauw wordt er het liefst gezocht naar pro- en anti-Erdogan aanhangers voor sensatie. De genuanceerde Turk wordt niet aan het woord gelaten. Dat zorgt niet voor kijkcijfers.
Dus ik kan verwachten dat ik Ebru’s gezicht binnenkort overal te zien krijg. Mijn moeder – tot voor kort onbekend met deze columnist – zal haar alsnog leren kennen. Overal zullen we haar sensationeel verhaal horen, wat waarschijnlijk een bezoekje aan een politiekantoor en een check-up bij het ziekenhuis is geweest. Het is olie die zij kan gebruiken om de hete brij in haar wokpan wat meer pit te geven.
De hete brij van Ebru die er al was maar nu overal als warme broodjes worden verkocht, daar mag ze haar belagers op sociale media voor bedanken. Het is een driehoeksverhouding waarbij de mensen in het midden uiteindelijk de pineut zijn. We zijn verdeeld en dat maakt het makkelijk om overheerst te worden.