De Hongaren hebben het (tot dusver) beter onder Orban dan de Fransen onder Macron in de zin dat zij tijdens hun betogingen niet het gevaar lopen door ordebewakers te worden verminkt
Illiberaal, nog zo’n woord dat er opeens is. We hebben het over illiberale democratieën. Dat zijn samenlevingen waar de bevolking weliswaar op democratische wijze (al is het soms maar voor de vorm) zijn leiders kiest, maar waar deze leiders gedurende hun regeringstermijn de vrijheid van de bevolking inperken. In Frankrijk heeft president Macron er een handje van sommige andere Europese staatshoofden voor illiberaal uit te maken, Viktor Orban bijvoorbeeld.
Macron heeft vanaf het begin erop aangestuurd om als de toekomstige leider van Europa te worden beschouwd. Landen als Hongarije en Polen deden niet mee met de vreugde die bij veel Europeanen de zege van Macron in mei 2017 wekte: na alle triestigheid rond Brexit, na de opkomst van extreemrechts in Duitsland eindelijk een man van het liberale pro-Europese midden! En jong, knap en dynamiek ook nog. Een frisse wind in het wat starre, muffe Frankrijk, een nieuwe kans voor Europa. Nee, dat vond niet iedereen. En dit hindert Macron. In zijn speeches drijft hij graag de dingen op de spits, wie hem niet toejuicht is illiberaal. Of populist, maar dat komt op hetzelfde neer: populisten vragen om illiberale leiders.
Het fenomeen illiberale democratie, en het bijbehorende populisme, wordt meestal in verband gebracht met het nationalisme. President Macron is het tegenovergestelde van een nationalist. Zijn grote tegenstander bij de presidentsverkiezingen was Marine Le Pen, woordvoerster van het Franse nationalisme. Macron is niet alleen een gedreven pro-Europeaan wiens politiek erop is gericht het weerbarstige Frankrijk strikt aan de Europese verdragen en de regels van Brussel te onderwerpen, hij is ook van huis uit een bankier. En bankiers volgen de flux van het kapitaal, en deze flux is per definitie mondiaal.
Toch weerhoudt deze mondiale visie Macron er niet van een binnenlandse politiek te voeren die met de dag repressiever wordt. Waaruit blijkt dat illiberaal beleid niet altijd met nationalisme samen hoeft te gaan. Orban is illiberaal en nationalistisch. Macron geeft steeds meer toe aan de illiberale verleiding en hij is internationalistisch. Voor de gewone bevolking maakt dit concreet niet zoveel uit. En in die zin hebben de Hongaren het (tot dusver) beter dan de Fransen dat zij tijdens hun betogingen niet het gevaar lopen door de ordebewakers te worden verminkt. In Frankrijk hebben sinds de maand november bij de grote demonstraties van de gele hesjes 144 demonstranten zware verwondingen opgelopen. Bij 15 van hen gaat het om het verlies van een oog. Dit volgens het sociaalliberale dagblad Libération, in een artikel gedateerd van 30 januari.
De Franse president heeft veel macht. Dat wil de constitutie van 1958. Emmanuel Macron beschikt over des te meer armslag daar zijn beweging ‘La République En Marche’ samen met de partner-partij ‘Modem’ een overgrote meerderheid vormt in het parlement: 341 zetels op de 566. Dit komt omdat twee maanden na de presidentsbenoeming de parlementsverkiezing plaatsvond en het in Frankrijk tot nog toe een traditie was dat je op dezelfde partij stemt als die waartoe de pas gekozen president behoort, omdat hij ‘anders niet kan regeren’.
Achteraf hebben veel Fransen hier spijt van en denken: hadden we door op een andere partij te stemmen de macht van Macron maar ingedamd! Want zelfs bij de presidentsverkiezingen was Macron allesbehalve een favoriet. Een bankier met gladde praatjes, en dat minder dan tien jaar na een economische crisis die door juist door de bankiers was veroorzaakt – louche! Het was maar een tamelijk kleine minderheid Fransen die op Macron stemde uit waardering voor zijn persoon en zijn programma, de meesten die uiteindelijk voor hem kozen deden dat schoorvoetend, enkel en alleen om Marine Le Pen de weg naar het Elysée te versperren.
Gedane zaken hebben geen keer, Macron zit in het zadel, hij heeft het parlement in zijn zak, alle voorwaarden waren verenigd om Frankrijk aan een schoktherapie van bezuinigingen, privatiseringen, kortom keiharde op neoliberale leest geschoeide maatregelen te onderwerpen. Om de Fransen even goed in te peperen met wie ze te maken hadden, was een van zijn allereerste maatregelen de afschaffing van de fortuinbelasting (ISF). Zonder blikken of blozen kwam hij hiermee ervoor uit dat hij de ‘president van de rijken’ was. Hij wil Frankrijk besturen als de topmanager van een groot bedrijf, hij noemt Frankrijk een ‘startup-nation’. Dit houdt natuurlijk concurrentie in, Macron wil Frankrijk voor de business ‘attractief’ maken, reden temeer om voor grote bedrijven de arbeidslasten te verlichten en hele sectoren van het publieke domein over te dragen aan op winst beluste handige jongens. Kortom Blair, Schröder twintig jaar later – te laat?
Friedrich Hayek wordt beschouwd als een van de grote denkers van het neoliberalisme. Van hem is de uitspraak bekend dat een dictatuur soms nodig is voor de overgangsperiode die van een minder-liberale naar een liberalere samenleving leidt. Hij zei dat hij fel tegen dictaturen was, maar dat hij niettemin een liberale dictator prefereerde boven een democratische leiding bij wie het aan liberale visie ontbreekt. Kortom, we stellen economisch liberaal boven politiek liberaal. En zo denkt ook president Macron. Maar – zo denken veel Fransen niet. En dat maken ze sinds drie maanden kenbaar door gele hesjes aan te trekken en rotondes te bezetten, en bovendien door op zaterdagen in de grote steden te manifesteren.
De druppel die de emmer deed overlopen was een extra belasting op de dieselbrandstof. Meer in het algemeen gaat het bij de gele hesjes – die nog steeds op de sympathie van een ruime meerderheid van de Franse bevolking kunnen rekenen – om een protest tegen de vermindering van de koopkracht van de middenstand en de laagste klassen. Ook de verwijding van de kloof tussen arm en rijk, waarbij de rijkdom van de bovenste 1% als een pijl omhoogschiet, wekt verontwaardiging. Dit wil niet zeggen dat de gele hesjes antikapitalistisch zijn. Ze zijn voor het overgrote deel wars van politieke ideologieën, pogingen van politieke partijen om hen voor hun karretje te spannen hebben weinig effect. Wel vinden veel gele hesjes dat ze nauwer bij de politieke besluitvorming zouden moeten worden betrokken, vandaar dat het idee van een referendum (een ‘réferendum d’initiative citoyenne’) bij hen ingang vindt.
De afstand tussen het regeringsapparaat en de burgers is in Frankrijk altijd al groot geweest, met Macron en zijn opgeschroefde monarchale allures en zijn geafficheerde minachting voor wie anders denkt dan hij, is deze afstand een kloof geworden. Nee, de gele hesjes zijn voor het overgrote deel géén populisten, slachtoffers van extreme bewegingen, of wat dan ook van dat soort. De eerste reactie van Macron en zijn aanhangers bestond daaruit hen in een brede propagandacampagne als zodanig te bestempelen. Frankrijk is er niet ingetrapt. De daaropvolgende reactie was – en is nog steeds – een keiharde repressie van de manifestaties. Anders gezegd de inperking van een fundamenteel democratisch recht.
Deze inperking heeft met name twee aspecten. Ten eerste is er het gebruik van flashball-geweren. Het gebruik van dit niet-dodelijke wapen is de oorzaak van de honderden gewonden bij de demonstraties (en de 144 zwaargewonden). Normaal gesproken mag de politie het wapen niet op de gezichten van de betogers richten, gezien het aantal mensen dat een oog verloor is dit toch gebeurd.
Ten tweede is er de wet die onlangs door de Macron-gezinde meerderheid van het parlement is doorgevoerd, de zg. ‘loi anti-casseurs’. Deze wet maakt het voor de prefecten van de departementen – vertegenwoordigers van het centrale uitvoerende gezag – mogelijk bepaalde individuen het recht van demonstreren te ontzeggen. Dit doet veel stof opwaaien, zelfs in het kamp van het traditionele rechts. Er wordt namelijk veel overgelaten aan de eigen appreciatie van deze prefecten (en dus van de minister van binnenlandse zaken) omdat de voorwaarden niet erg strikt zijn bepaald. Het gaat om ‘personen die ervan worden verdacht een dreiging te vormen voor de publieke orde’. Tot nu toe kon alleen aan manifestaties paal en perk worden gesteld wanneer van tevoren de rechter was ingeschakeld, nu komt de rechter alleen nog maar na de prefectorale verordening van pas, bij een beroep, maar dan is er grote kans dat de manifestatie al achter de rug is.
Of Macron zijn illiberaal machtsdenken nog verder in concrete maatregelen zal weten om te zetten, is de grote vraag. Vrijheid van het kapitaal boven vrijheid van de burger – is dit niet langzamerhand achterhaald? We zijn aan andere dingen toe.