Maak noodfonds met voldoende vuurkracht
• 30-09-2011
• leestijd 4 minuten
Het is buitengewoon onverstandig dat het kabinet verhoging van het fonds nu uitsluit
De Europese regeringsleiders hebben het er de afgelopen maanden grandioos bij laten zitten. Wat op 21 juli bedoeld was als moment van eensgezinde daadkracht – de bijeenkomst van de hoogste politieke macht in Europa die een eind zou maken aan elke twijfel over de Europese vastberadenheid om de Griekse crisis op te lossen – werd een fiasco. Een aaneenschakeling van Finse garantie-eisen, Nederlandse rekenfouten, Duitse vetowensen en Grieks terugkrabbelen, gecombineerd met herhaaldelijk ongelukkige communicatie, heeft het ‘besluit’ van 21 juli veel geloofwaardigheid ontnomen. Laat de regeringsleiders doen wat er moet gebeuren: creëer een noodfonds met voldoende vuurkracht, en los het probleem snel en afdoende op.
Inmiddels speculeren centrale bankdirecteuren openlijk over een Grieks faillissement, lekt de Griekse regering vrolijk dat men de schulden voor 50 procent wenst kwijt te raken, en beginnen de Amerikaanse en Chinese regeringen zich zichtbaar zorgen te maken over de mogelijk destabiliserende werking van Europa op de wereldeconomie.
Als het waar is dat deze crisis Europa plaatst voor een duidelijke splitsing, de ene kant op in de richting van een solide Europese monetaire unie, de andere kant in de richting van snel verwateren, dan is de eerste optie niet geloofwaardiger geworden. De tijd dringt.
Wat te doen? Het is nog steeds waar dat een Grieks ‘default’ (bankroet) een grote klap zal toebrengen aan de economie in de eurolanden. Het nieuwste toverwoord is ‘geordende default’, maar niemand weet wat het is, of het bestaat, hoe het zou moeten gaan; er zijn geen precedenten voor een default van een westers land dat deel uitmaakt van een muntunie, en er wordt daarom te gemakkelijk aangenomen dat dit niet alsnog zou kunnen uitlopen op een ongeordende default.
Er circuleren scenario’s van de omvang van de schade wanneer het mis gaat. De waarheid is dat niemand het met enige zekerheid weet. De beste benadering is om je te realiseren dat de bankencrisis na de val van Lehman ons ongeveer 5 procent van ons nationaal product kostte, dus een grote crisis in het hart van Europa zou best eens ergens tussen de 5 en 10 procent kunnen kosten; dat is voor ons land dertig tot zestig miljard, elk jaar weer.
Om je er iets bij voor te stellen kun je het uitdrukken per huishouden: dan kost een dergelijke crisis al snel tussen de vijf- en tienduizend euro per Nederlands huisgezin per jaar. Dat is andere koek dan de 300 euro eenmalig per inwoner die er tot nog toe aan garantstelling richting Griekenland is gegaan.
De kanttekening is dat niemand weet hoe groot de kans is dat het omvallen van Griekenland tot zulke zwarte scenario’s zal leiden. Economie is geen exacte wetenschap, het is de geaggregeerde psychologie van massa’s mensen en organisaties, maar je moet dergelijke risico’s niet willen nemen.
Het getal, de onduidelijkheid, de angst voor coalitiepartners of electorale gevolgen die de Europese regeringsleiders lijken te verlammen doen de economie schade. Wat allereerst nodig is, is inperking van de besmettelijkheid. Dat kan door de slagkracht van het steunfonds te verhogen, zodat de markten weten dat speculeren tegen Italië of Spanje geen zin heeft.
Haal de invoeringsdatum van het permanente fonds (het European Stability Mechanism, ESM) naar voren, verhoog de omvang van het fonds en zorg er tegelijkertijd voor dat de landen die onverhoopt van het fonds gebruik moeten maken, gedwongen blijven hun begroting op orde te krijgen.
Het is buitengewoon onverstandig dat het kabinet verhoging van het fonds nu uitsluit.
Interessant is het idee, geopperd door onder anderen de Amerikaanse minister Timothy Geithner, om een hefboomeffect te creëren door het fonds te koppelen aan de Europese Centrale Bank (ECB); het fonds treedt op als spaarder die zijn geld brengt naar de ECB, op basis waarvan de ECB een veelvoud kan uitlenen. Hierdoor kan de centrale bank (net als in de Verenigde Staten) een grote rust brengen, want niemand zal speculeren tegen de leencapaciteit van de ECB.
Voor de slagkracht van het noodfonds is essentieel dat het niet wordt belast met Finse eisen voor garantstellingen (die gaan ten koste van de andere lidstaten), en dat de Duitse wensen voor vetorechten het fonds niet vleugellam maken. Verder moet de eurocommissaris die belast is met het begrotingstoezicht voldoende bevoegdheden overgedragen krijgen vanuit de lidstaten om op geloofwaardige wijze te voorkomen dat er nieuwe situaties zoals die in Griekenland ontstaan.
Als dit alles gebeurt, dus er is een effectieve brandgang door een stevig noodfonds, er is een geloofwaardig toezicht zodat eurolanden niet meer van de rails lopen, dan doet het er niet eens zoveel toe hoe het Griekse probleem wordt opgelost.
Je kunt op de achterkant van een postzegel uitrekenen dat de Griekse schuld waarschijnlijk niet houdbaar is, en dat er op enig moment op afgeschreven moet worden (de Tweede Kamer heeft al maanden geleden een motie van de PvdA aangenomen die vroeg om ‘herstructureren’). Als er gelegenheid is om dat moment een of twee jaar uit te stellen is dat waarschijnlijk beter, omdat het de kans op besmetting vermindert, en daarom verdient het de voorkeur om nu het pakket van 21 juli uit te voeren.
Maar zelfs als er wel direct wordt geherstructureerd, omdat het IMF concludeert dat de Griekse schuld niet houdbaar is, met ‘haircuts’ van 50 procent, dan is het financieel nog wel te overzien. Het gaat om 2 procent van de eurozone. Het zal hoe dan ook geld kosten, of Griekenland nu failliet gaat of niet (tenzij je het land en het continent in een chaotische crisis wilt storten).
Laat de regeringsleiders doen wat er moet gebeuren: creëer een noodfonds met voldoende vuurkracht, en los het probleem snel en afdoende op.