Dit kabinet moet niet roepen dat je als scholier maar demonstreert als je niet naar school moet
Door: Lisa Westerveld, LAKS-voorzitter Jordy Klaas (LAKS) en Luce van Kempen (NJR)
Er zit een bizarre tegenstelling in de manier waarop we in Nederland omgaan met de mening van jongeren. Rond hun twaalfde moeten ze een knoop doorhakken over hun schoolloopbaan, die meteen bepalend is voor hun toekomst. Maar over alle andere ontwikkelingen in onze samenleving moeten ze het liefs hun mond houden. In ieder geval tot hun achttiende. Tijd dat dit verandert.
Nog altijd worden jongeren onder het mom ‘wat weten zij er nu van?’ in een hoek gezet als ze ergens een mening hebben. Over klimaatspijbelaars wordt ook na de mega-opkomst van vandaag in populistisch-rechtse kringen geschamperd. Sommigen vinden het zelfs nodig om jongeren aan te vallen omdat ze een mening hebben en noemen het opkomend politiek bewustzijn onder volgende generaties ‘kindermishandeling’: er zou immers sprake zijn van indoctrinatie.
Samenspraak achteraf Die reflex zien we vaker, al is de intentie doorgaans minder kwaadaardig. In het onderwijs, in de zorg en op de sportclub worden vaak knopen doorgehakt namens jongeren, maar het gaat zelden in samenspraak. Bevoogdend wordt aangenomen dat je daar wel geen zin in zult hebben als je jong bent. Dat je meer aan je hoofd hebt, of dat je de materie niet begrijpt.
En het is niet zo dat jongeren de boot afhouden. In het onderwijs pleit Scholierenorganisatie LAKS al jaren voor een ‘hoorrecht’ om te voorkomen dat in het onderwijs beslissingen worden genomen zonder bij de leerlingen te rade te gaan of er wel behoefte is aan de gemaakte plannen. Maar zelfs invoering daarvan gaat gepaard met grote aarzeling
Nog zo’n voorbeeld: in de gesloten jeugdzorg vragen jongeren om maatwerk zodat ze onderwijs kunnen volgen op hun eigen niveau. Maar niemand had tot voor kort op zijn netvlies dat het aanbod niet toereikend was. De jongeren werden blijkbaar nauwelijks betrokken bij deze kwestie, terwijl de verstrekkende gevolgen wel voor hun rekening komen.
In de Tweede Kamer is het niet anders: er wordt veel over of namens jongeren gepraat, maar nauwelijks mèt. Het zou al helpen als de kiesgerechtigde leeftijd met twee jaar wordt verlaagd. In Den Haag worden beslissingen genomen die verstrekkende gevolgen hebben voor de toekomst. En als scholieren hun gelijk dan maar komen halen, stuurt minister Slob ze het liefst terug naar de schoolbanken.
Afgerekend op één moment Puberteit of niet: iedere klimaatspijbelaar snapt dat onderwijs belangrijk is voor zijn toekomst. Daar heeft politiek Den Haag wel voor gezorgd: eigenlijk verwacht een Kamermeerderheid nog altijd dat een scholier op zijn twaalfde een opleidingstraject kiest waarmee hij het lot voor de rest van zijn loopbaan bezegelt. Daarbij wordt een jongere ook nog beperkt in zijn opties: op basis van de prestaties die een kind tussen zijn vierde en zijn twaalfde heeft laten zien, sturen volwassenen wel een beetje bij.
Dus wordt een kind naar de havo gestuurd terwijl hij veel gelukkiger wordt als hij met zijn handen gaat werken, of gaat hij het vmbo en heeft hij pech als zijn puberbrein later tot wasdom komt en eigenlijk op het vwo hoort. ‘Had je maar beter je best moeten doen!’ is voor deze groep de volstrekt onterechte sneer. Sowieso: wat is dat voor een idioot verwijt? Mogelijk was de persoon in kwestie even afgeleid toen hij een jaar of tien was.
Inlevingsvermogen Het is zo helder als glas: dit moet anders. Het is gênant dat we een systeem in stand houden waarbij we een scholier afrekenen op keuzes die te vroeg moesten worden gemaakt. Het bewijst het gebrek aan inlevingvermogen van volwassenen die zich moeten verplaatsen in de belevingswereld van jonge mensen.
Dat gebrek aan inlevingsvermogen zien we ook terug in de discussie over de klimaatspijbelaars. Omdat de boodschap de rechterflank niet aanstaat, worden ze weggezet als kinderen die niet weten wat goed voor hen is. Het is een raadsel waar deze arrogantie van volwassenen vandaan komt.
Eén van de aanjagers van de aanhoudende scholierendemonstraties in België liet vorige week aan de media weten dat scholieren geen andere keuze hebben dan de straat op gaan voor hun toekomst. Ook daar hebben jonge mensen nauwelijks andere middelen om te worden gehoord.
De oren van gisteren Dit kabinet moet niet roepen dat je als scholier maar demonstreert als je niet naar school moet. Met dit soort smalende teksten voed je het cynisme van een volgende generatie over het openbaar bestuur en wordt het bewijs geleverd dat men de stem van morgen niet wil horen omdat gebruik wordt gemaakt van de oren van gisteren.
Beter zouden ze de strijdkreet koesteren en iets doen met de frustratie die uit deze actie spreekt. Betrek jongeren bij beleid waar ze direct mee te maken krijgen. Denk daarbij aan onderwijs, jeugdzorg en klimaat. En verlaag de leeftijd waarop je mag stemmen naar 16 jaar. Wie bang is voor verkeerde keuzes onderschat de jeugd en maakt zich druk om niets: ook volwassenen zijn immers gezegend met voortschrijdend inzicht. Want het fijne van stemmen is dat iemand zijn keuze op zijn minst iedere vier jaar kan herzien. Dat maakt het alweer een stuk vrijblijvender dan de schoolkeuze die we van twaalfjarigen eisen.