Volgens het regeerakkoord maakt het nieuwe kabinet Rutte III een einde aan de loonkostensubsidie voor mensen met een arbeidsbeperking. Die ingreep houdt in dat deze groep mensen risico loopt straks minder dan het wettelijk minimumloon te verdienen.
In de plannen van het nieuwe kabinet staat opgenomen dat ten eerste de Wajong – een uitkering voor jonggehandicapten die wel deels kunnen werken – met 5 procent wordt gekort. De loonkostensubsidie die het voor werkgevers aantrekkelijker maakt om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen, verdwijnt compleet. De gevolgen ervan kunnen desastreus zijn voor diegenen die er gebruik van maken.
De loonkostensubsidie werd een paar jaar geleden ingevoerd door PvdA-staatssecretaris Klijnsma. Dankzij de subsidie konden mensen die zelfstandig niet genoeg konden werken voor het minimumloon, konden dit op deze manier alsnog verdienen. De werkgever werd daar via de gemeente voor gecompenseerd. Een bijkomend voordeel is dat de werknemer een volwaardige plek op de arbeidsmarkt heeft aangezien hij of zij net zo veel verdient als de collega’s. Ook worden er gewoon sociale premies betaald en dus bouwt de werknemer pensioen op en heeft hij of zij recht op werknemersverzekeringen als de WW of de WIA.
Een alternatief voor de loonkostensubsidie is de loonkostendispensatie. Daarbij ontvangt de werknemer een klein deel van het salaris, maar dat wordt vervolgens aangevuld door een door de gemeente verstrekte uitkering. Twee aparte inkomstenbronnen dus, maar ook worden er geen sociale premies betaald en wordt er niks opgebouwd. Nog een fors nadeel is dat de werknemer door een kleine rekenfout aan het eind van het jaar plots een deel van de ontvangen uitkering moet terugbetalen, of dat er ongemerkt structureel te weinig wordt uitgekeerd.
In het geval van dispensatie wordt de werknemer dus alleen betaald voor het werk dat ze kunnen verrichten en dat is in alle gevallen onder het minimumloon. Het extra geld vanuit de gemeente in de vorm van een uitkering mag wettelijk gezien niet hoger zijn dan de bijstandsnorm. Oftewel, 70 procent van het minimumloon. Gaat het salaris bij de werkgever omhoog, zal de uitkering bij de gemeente dalen.
Deze laatste, onvoordelige regeling van de loondispensatie blijft bestaan. Het kabinet Rutte III zet in plaats daarvan een streep door de loonkostensubsidie. Reden? Met het verdwijnen van de subsidie kan mogelijk een half miljard euro worden bespaard. Job Cohen, voorzitter van landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid Cedris, ziet het somber in: ‘Mensen met een beperking gaan er flink op achteruit en de armoedeval dreigt,’ waarschuwt hij. Ook zegt hij dat Rutte III het eigen motto dat werk moet lonen hiermee onderuithaalt.
"Een zeer grote groep werknemers zal straks onder het minimumloon betaald worden. De bijstand dreigt zo het nieuwe minimumloon te worden. Economische zelfstandigheid en gelijkwaardigheid met andere collega’s verdwijnt zo uit beeld."
Ook de Landelijke Cliëntenraad, gesprekspartner van de overheid als het gaat om beleidsontwikkeling voor uitkeringsgerechtigden maakt zich zorgen: ‘Als het loon wordt aangevuld tot bijstandsniveau maakt het financieel gezien niet meer uit of iemand werkt of niet.’
Jetta Klijnsma zelf is ook niet te spreken over de plannen van het nieuwe kabinet. Zij zei eerder al dat met deze maatregel de rechtspositie van mensen met een beperking op de arbeidsmarkt ‘wordt uitgehold’. Nadat Klijnsma de subsidie invoerde werd op verzoek van CDA en PvdA een extern onderzoek ingesteld om de voor- en nadelen te meten. De resultaten van dat onderzoek worden pas in de loop van 2018 verwacht.