De oproep van ruim honderd mediavrouwen aan adverteerders om na te denken of ze nog wel bij GeenStijl willen adverteren, is volgens Lodewijk Asscher geen inperking op de vrijheid van meningsuiting. Sterker nog, hij vindt de oproep van Rosanne Hertzberger en haar medeondertekenaars gepast. ‘Het is goed dat mensen hard worden aangesproken’ aldus Asscher.
Demissionair minister Asscher deed deze uitspraken tijdens het vragenuur. De overheid moet volgens Asscher wegblijven van het verbieden van onwelgevallige meningen, maar daarvan is in het geval van websites als Dumpert en GeenStijl geen sprake.
Niemand is immers verplicht om andermans meningen, onwelgevallig of niet, te financieren door middel van advertenties.
De actie van GeenStijl is grensoverschrijdend en buitengewoon kwetsend. Als je uitdeelt en daar komt kritiek op, dan moet je daar tegen kunnen.
Het ministerie van Defensie heeft zich inmiddels teruggetrokken als adverteerder bij de seksistische websites. Ook de Belastingdienst wil niet meer tussen de vrouwenhaat adverteren. Afgelopen week werden hier al Kamervragen over gesteld door GroenLinks.
Asscher deed de uitspraken dinsdag naar aanleiding van vragen van D66-Kamerlid Salima Belhaj. Zij wilde opheldering over het advertentiebeleid van de overheid naar aanleiding van de maatschappelijke ophef over de vrouwenhaat op GeenStijl en Dumpert. Zij vindt het merkwaardig dat er enkel nog gesproken is over een voorlopige stop.
De demissionaire minister vindt echter dat de overheid die afweging iedere keer opnieuw moet maken. ‘We willen geen algemene lijn vastleggen waar overheden wel of niet mogen adverteren. Zoiets zou in het slechtste geval kunnen leiden tot zelfcensuur en dat moeten we vermijden’ zei Lodewijk Asscher.