De PvdA zou volgens verschillende mensen haar sociaaldemocratische waarden verloochenen en opgeslokt worden door de “salonsocialisten” van GroenLinks.
Als PvdA-lid kreeg ik de mogelijkheid om te stemmen over de toekomst van mijn partij. De vraag die gesteld werd: “Ben je voor of tegen een gezamenlijke kandidatenlijst en verkiezingsprogramma van de PvdA en GroenLinks bij de komende Tweede Kamerverkiezingen?”
Deze vraag heeft veel losgemaakt bij menig PvdA'er en GroenLinkser. Ik zie vanuit rechts, maar zeker ook uit de eigen PvdA-kring, beweerd worden dat de PvdA met de beweging naar GroenLinks haar oude sociaaldemocratische waarden zou verlaten. Door samen met GroenLinks op te trekken zouden we weglopen van enige kans op succes in de toekomst en de wederopstanding van die veelgenoemde sociaaldemocratische waarden. Een stem voor een gezamenlijke lijst zou naar verluidt een doodskus zijn aan de partij die vadertje Drees en Wim Schermerhorn ooit hebben opgericht. Toch heb ik voor de gezamenlijke lijst gestemd. Deze gezamenlijke lijst is namelijk onvermijdbaar en cruciaal voor de toekomstige politiek.
Op dezelfde dag dat leden van de PvdA en GroenLinks voor het eerst de mogelijkheid krijgen om voor of tegen de motie van een gezamenlijke lijst te stemmen, en ik het kruisje bij “voor” heb gezet, kondigde demissionair minister-president Mark Rutte zijn afscheid uit de Haagse politiek aan. Sinds ik zes jaar oud ben, heeft deze man aan het roer gestaan van Nederland. In die dertien jaar hebben veel veranderingen plaatsgevonden in de Nederlandse maatschappij en politiek. Er valt genoeg te schrijven over deze periode en het beleid dat is gevoerd, al helemaal als PvdA'er. PvdA'ers hebben hun partij zien afbrokkelen van een partij die altijd in de top drie stond tijdens verkiezingsuitslagen, met een gemiddelde uitslag tussen de 30 en 40 zetels, naar een partij die twee Tweede Kamerverkiezingen op rij op negen zetels is uitgekomen. Een afstraffing voor onze bijdrage aan Rutte II en de verloochening van onze linkse en sociaaldemocratische waarden. Maar toen kwam de vraag: hoe nu verder? Gaan we nu door op dezelfde rit, hopend dat er ooit een vergezicht naar voren treedt die de kar gaat trekken en ons naar een glorieuze overwinning brengt?
Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 was de PvdA niet de enige linkse partij die een bittere pil heeft moeten slikken. De van oudsher grootste linkse partijen moesten allemaal inleveren aan het succes van D66-stemkanon Sigrid Kaag. Uit dit fiasco, waarbij links het moest doen met het laagste zetelaantal sinds de Tweede Wereldoorlog, kregen al deze partijen datzelfde moeilijke vraagstuk voor de kiezen: hoe nu verder? De Partij van de Arbeid en GroenLinks besloten naar elkaar toe te bewegen. Ze gingen samen de formatiegesprekken in, vormden een gezamenlijke groep in de Eerste Kamer en stemden voor een samenwerking in de campagne tijdens de aankomende Europese verkiezingen. En nu staan we hier. Aankomende maandag 17 juli weten we of er een gezamenlijke lijst komt voor de Tweede Kamerverkiezingen, de grootste sprong naar een mogelijke fusie.
Ik noemde net de kritiek die deze stemming over een gezamenlijke lijst met zich meebrengt. De PvdA zou volgens verschillende mensen haar sociaaldemocratische waarden verloochenen en opgeslokt worden door de “salonsocialisten” van GroenLinks, die alleen maar kunnen drammen over klimaat. Toen ik de kritiek las die stelde dat de PvdA en het sociaaldemocratische verhaal ten einde zouden komen met deze zet, greep het mijn nostalgische sociaaldemocratische gevoelens voor een moment ook aan. Maar toen dacht ik terug aan de ontstaansgeschiedenis van de Partij van de Arbeid. Een partij die ook is voortgekomen uit een fusie, een fusie van de Sociaaldemocratische Arbeiderspartij, Vrijzinnig-Democratische Bond en de Christelijk-Democratische Unie.
Toen deze partij in 1946 tot stand kwam, was er ook veel kritiek. De CPN was bang dat deze fusie een te gematigde linkse partij zou creëren, terwijl zeer linkse leden binnen de SDAP bang waren dat de socialistische waarden verloochend zouden worden en de fusie een pact met het kapitalisme zou betekenen. Toch kwam de partij er. Het gevolg? Drees l, met een linkse premier aan het roer. Toen Nieuw Links in 1966 opkwam binnen de PvdA, waren er veel geluiden binnen de partij om deze opruiers buitenboord te laten, ook in het licht van de oude sociaaldemocratische waarden die niet verloochend mochten worden. Blijkbaar is dit een rode draad in de geschiedenis van de PvdA. Het was Joop den Uyl die besloot deze herrieschoppers, een groep die naast een linkse economie ook belang hechtte aan emancipatie in de samenleving, bij zich te houden.
Dit was niet zonder gevolgen. Vadertje Drees besloot de partij die hij mede had opgericht te verlaten. Zijn zoon, Willem Drees jr., ging nog een stapje verder en richtte de Democratisch Socialisten '70 op. Dit bleef echter een marginale partij. De PvdA, met de Nieuw Links-vleugel tot zich genomen, begon een nog bredere linkse en progressieve samenwerking. Zij schreven samen met D66 en de PPR een gezamenlijk verkiezingsprogramma dat tegelijkertijd moest fungeren als een regeerakkoord, Keerpunt 72. Het was een blauwdruk voor een links-progressief minderheidskabinet. We weten nu echter dat dat links-progressieve minderheidskabinet er niet kwam. In plaats daarvan kregen we Den Uyl I, het rode kabinet met de witte rand. De progressieve drie werden bijgestaan door de christelijke partijen KVP en ARP. Het zou bekend komen te staan als het meest links-progressieve kabinet dat dit land ooit gekend heeft. De geschiedenis leert ons dat als we een alternatief willen bieden voor rechts en conservatisme, links-progressieve samenwerking onvermijdelijk is.
Met deze politieke geschiedenis in onze achterzak is het tijd om te kijken naar nu en de toekomst. Onze samenleving loopt tegen haar ecologische grenzen aan. We weten al langer dan vandaag dat groen beleid nodig is om klimaatverandering tegen te gaan. De opwarming van de aarde laat de desastreuze gevolgen van ongebreidelde uitstoot nu al zien, laat staan wat er gebeurt als we geen beter beleid voeren. Deze wereldwijde crisis plaatst onze samenleving in een nieuwe realiteit, onze politiek dient zich daaraan aan te passen. Daarom hebben we de plicht om als links onze krachten te bundelen en een partij te creëren die gehoor geeft aan de realiteit die de 21ste eeuw ons voorschotelt. Een gezamenlijke lijst is daar het begin van. Het is tijd voor een doorbraak waarbij we niet in de greep gehouden moeten worden door het verleden.
Begrijp me niet verkeerd, ik betoog hier niet het afschudden van onze ideologische veren. Ik betoog hier voor een sterke, groene en sociaaldemocratische partij die antwoord geeft op de vraagstukken van het heden en de toekomst. Een partij die haar mensen niet in de steek laat door de bestaanszekerheid in identiteit, economisch, en ecologisch opzicht te verzekeren. En laat deze linkse samenwerking geen punt maar een komma zijn. Ik hoop dat dit het begin is van een links-progressieve samenwerking die naast de PvdA en GroenLinks ook andere progressieve partijen met zich meeneemt, om zo niet alleen antwoord te geven op de vraagstukken van de 21ste eeuw, maar ook op de vraagstukken die momenteel op tafel liggen binnen de Nederlandse samenleving en de versplinterde politiek.