Rechts is strijdbaar. Vaak hoe elitairder ze zijn hoe harder ze menen op te komen voor de ‘de gewone hardwerkende man’. Ondertussen is links, het oude bastion van de werkende klasse, in een overheersende drang om mee te regeren de arbeider uit het oog verloren. Zo is links mak en elitair geworden en rechts zogenaamd strijdbaar ‘voor de gewone man’. Wat kan links doen om het tij te keren?
Na 13 jaar roekeloos neoliberaal afbraakbeleid stemt Nederland weer massaal op neoliberaal rechts. Rechts roept steeds harder op te komen voor de ‘gewone hardwerkende Nederlander’, wie ze daar mee bedoelen is mij nooit helemaal duidelijk. Vaak moet ik denken aan de fascinerende, groep stemmers die slachtoffer zijn van het gevoerde afbraakbeleid maar wel op rechts blijven stemmen. Deze kiezers hebben vaak wel door dat ze in een achterstelde positie zitten, maar geven hier vervolgens andere achtergestelde groepen de schuld van waardoor de werkelijke ‘dader’ uitzicht blijft. Het is de maar al te bekende ‘verdeel en heers’-strategie die rechts groot maakt.
Om deze ‘verdeel en heers’-tactiek te doorbreken is het van groot belang dat links een alternatief biedt, zodat dat ‘de boze achtergestelde PVV-stemmer’ zijn/haar woede goed kan plaatsen en kanaliseren. Links moet uitdragen dat “Henk en Ingrid” in een sociale huurwoning meer gedeelde belangen hebben met hun buren "Ahmed en Fatima" dan met “Lodewijk en Annefleur” uit de villawijk buiten de stad. Zo neemt links een verbindende rol aan en maakt het duidelijk dat we ons niet bevinden in een cultuurstrijd maar een klassenstrijd.
Daarnaast moet links weer strijdbaar worden. Soms heb ik de indruk dat links bang is om zich uit te spreken. Het lijkt haast wel alsof men denkt dat de taal van Den Uyl ‘de puinhopen van paars’ en de daaropvolgende ineenstorting van links heeft veroorzaakt, in plaats van de taal van Kok en zijn opvolgers. Wellicht vrezen ze dat een te uitgesproken mening hun weg naar het torentje belemmert. Wie de laatste jaren de politiek een beetje heeft gevolgd zal beter moeten weten. De politiek van bij ‘onze partij gaat u er 2,4% op vooruit en bij uw partij 0,4%’ spreekt niemand aan. Ook het overnemen van rechtse taal en onderwerpen is geen winnende strategie. Het is dus tijd voor een meer uitgesproken en principiële vorm van linkse politiek.
Om te beginnen is links bestuurlijk gaan praten terwijl rechts zich juist steeds radicaler is gaan uitspreken. Het lijkt mij goed om de gedachte in het achterhoofd te houden dat iets doen niet hetzelfde is als iets vinden. Een waterig compromis hoef je dus niet met hand en tand te verdedigen. Geef gewoon toe dat je het zelf ook liever anders had gezien. De VVD begrijpt dit principe erg goed, ze spreken op de voorgrond met klare taal en op de achtergrond maken ze compromissen. Daarnaast worden op links compromissen vaak al in het verkiezingsprogramma ingebakken. ‘Het moet toch immers wel haalbaar zijn, we zijn toch geen populisten?’, hoor je dan snel. Het resultaat is dat er aan de formatietafel of bij het bespreken van een wet een compromis op een compromis wordt gemaakt. Het originele standpunt is dan al volledig uit zicht. Wie iets wil bereiken moet hoog inzetten, zo werkt het ook op de markt.
Het is bovendien ook belangrijk om het debat vaker over linkse onderwerpen te laten gaan, de sensatiemedia zijn hierbij helaas een obstakel. Vermijd daarbij ook het gebruik van rechtse woorden zoals ‘flex’, ‘woningmarkt’, ‘scheefhuurders’, ‘onderklasse’ alsof je minderwaardig bent als je minder economisch/sociaal kapitaal hebt, ‘laagopgeleide’ alsof praktisch geschoolde van minder waarden zijn dan theoretisch geschoolde, enzovoort. En boven alles, durf je uit te spreken. “Wilders? Hij zegt te minste waarop het staat!”, links kan het ook. Deins er niet voor terug om bij iedere gelegenheid die je krijgt te benoemen hoe de problemen écht zijn ontstaan. Rechts mag niet weg komen met hun ‘verdeel en heers’-politiek.
Een linkse samenwerking zoals we deze verkiezingen hebben gezien is keihard nodig, zeker nu rechts zoveel terrein wint. Echter zoals ik eerder beargumenteerde moet er wel een duidelijk alternatief geschetst worden. Het linkse blok van Groenlinks en de PvdA is niet genoeg, het ‘front’ moet breder worden. De uitgesproken stem voor de achtergestelde en de werkende klasse ontbreekt. Zodoende blijft het beeld bestaan van het elitaire links. Kinderachtige opmerkingen over het wachtgeld van Timmermans, Tesla-subsidiepolitiek en ‘hoe moeten hardwerkende Nederlanders dit betalen’ zijn het resultaat. Daartegenover benoemt niemand het elitaire karakter van rechts. De VVD voerde nota bene een campagne met de slogan “aan jouw kant”. Ook bij oud-VVD’er Wilders heerst de veronderstelling dat ‘hij er is voor de gewone man’.
Wat mij betreft vormt links vanaf de volgende verkiezingen een breed uitgesproken en strijdbaar blok, niet met het doel om te regeren maar juist om de oppositie in te gaan. Een blok dat midden in de maatschappij staat en mensen verbind op hun gedeelde belang. Want alleen samen kunnen we het.