Binnen linkse partijen wordt er weer gesproken over de noodzaak van een fusie, maar alleen een sterke beweging op straat kan links weer een toekomst geven.
Gezamenlijk haalden de PvdA, GroenLinks en de SP ondanks vier jaar oppositie slechts 26 zetels. Samen met de PvdD en BIJ1, die wel groeiden, komt links hiermee op 33 zetels in de Tweede Kamer. Dat is net iets meer dan eenvijfde van de stemmen. Tijdens de verkiezingen in 2010, een paar jaar na het begin van de economische crisis haalde links nog 57 zetels. Een debat over de stand van links is erg welkom, maar om te begrijpen waarom de linkse partijen er zo slecht voor staan moeten we verder kijken dan het parlement.
Linkse fusie? Het meest hardnekkige voorbeeld hiervan is de terugkerende discussie over een fusie tussen de linkse partijen. Vier jaar geleden vond PvdA-bestuurder Job Cohen dit al geen gek idee toen zijn partij werd afgestraft voor vier jaar afbraakbeleid onder Rutte II. SP-prominent Erik Meijer kwam met het meest uitgewerkte voorstel voor zo’n fusie. Hij kijkt terug naar andere succesvolle fusies en stelt dat zij beginnen met steeds meer electorale samenwerking.
Ergens is het voorstel tot een fusie van gevestigd links wel logisch. De drie partijen weigerden de afgelopen jaren oppositie te voeren tegen Rutte en hielpen het kabinet op beslissende momenten aan meerderheden. Doordat zij zich steeds ‘constructiever’ opstelden tegenover rechts liep een deel van hun achterban over naar D66. Want waarom zou je op het kopie stemmen als je ook het origineel kunt nemen?
De kans op een nieuwe fusiepartij is nihil. Onder de achterban van deze partijen is er geen steun voor en met deze politiek zullen er weinig mensen voor warmlopen. De leiding van de linkse partijen zal zich het liefst zo snel mogelijk storten op de gemeenteraadsverkiezingen. De luchtkastelen over een linkse fusie, zijn voor hen een welkome afleiding voor een daadwerkelijke discussie over de politieke lessen van de afgelopen jaren en de koers van de partij.
Keer het tij Hoe het ook anders kan na een linkse verkiezingsnederlaag zagen we in 2002. De PvdA werd afgestraft voor de neoliberale politiek van de paarse kabinetten onder leiding van Kok. De verkiezingen kwamen negen dagen na de moord op Fortuyn en betekenden ook een grote groei van extreemrechts. Een aantal linkse organisaties waaronder de Internationale Socialisten namen na de verkiezingen het initiatief tot de oprichting van het platform Keer het Tij.
Vanaf het begin confronteerden zij het rechtse kabinet van Balkenende met verzet. Steeds meer mensen en organisaties sloten zich aan bij de acties die zich richtten tegen bezuinigingen en de deportatie van vluchtelingen. De acties gaven kaderleden van de vakbond het zelfvertrouwen om verworven pensioenrechten te verdedigen. Na een massale staking in Rotterdam stonden er in oktober 2004 300.000 mensen op het Museumplein.
Maart actiemaand Het momentum werd vervolgens verkwanseld door de vakbondsleiding, maar de acties lieten zien wat er mogelijk is als links stopt met meebewegen en de woede van werkende mensen naar de straat brengt. De acties van afgelopen maand kunnen hiervoor een springplank vormen. Zo gingen op 14 maart op 44 plekken door het land tienduizenden mensen de straat op tijdens het klimaatalarm. Dit is een nieuwe en broodnodige impuls voor de klimaatbeweging.
Maar niet alleen de klimaatbeweging zit in de lift. In veel verschillende steden werden er in het kader van Internationale Vrouwendag strijdbare protesten georganiseerd. De groeiende internationale feministische beweging krijgt zo ook in Nederland steeds meer voet aan de grond. Tijdens de Internationale Dag tegen Racisme op 21 maart stonden er voor het eerst naast Amsterdam ook protesten in Den Haag, Groningen, Maastricht en Rotterdam. Dit is een ontzettend hoopgevende ontwikkeling.
Activisten leerden ook steeds beter om te gaan met de aanval op het demonstratierecht. De organisatoren van de Women’s March stuurden mensen die zich niet hadden aangemeld nog weg van hun protest. Hierdoor deden hoogstens 400 mensen mee. De week erop weigerden organisatoren van het klimaatalarm in Amsterdam politieagent te spelen en sloten zich ruim 800 mensen aan. Tijdens het antiracismeprotest een week later waren dit er zelfs 1500. De burgemeester, die vier dagen ervoor nog ruim baan had gegeven aan FvD’s coronakaravaan, durfde tijdens het anderhalvemeterprotest niet te handhaven op 500 mensen.
Perspectief De toekomst van links ligt niet bij een fusie van gevestigd links, maar begint bij het verzet van onderop. Bewegingen op straat zijn in staat om een fundamenteel tegengeluid te laten doorklinken in het publieke debat, om overwinningen te boeken en om mensen te activeren en een perspectief te bieden. Een sterke linkse aanwezigheid op straat is des te urgenter aangezien FvD met haar coronakaravaan ook begonnen is met de opbouw van een extreemrechtse straatbeweging.
Er zijn dringend vervolgstappen nodig na maart. We hebben niet alleen coalities en acties nodig rond jaarlijkse momenten, maar moeten overal bouwen aan permanente structuren van verzet. Coalities die volgende protesten kunnen plannen en snel in actie kunnen als het nodig is. Hierbij is het belangrijk dat we zien hoe verschillende strijdterreinen binnen het kapitalisme met elkaar verbonden zijn en altijd proberen nieuwe groepen te betrekken. Het is dit activisme dat tot de hoognodige vernieuwing van links kan leiden.