Ferdows Kazemi las het bericht over 10.000 kinderen alleen op de vlucht, en schreef een brief aan haar eigen dochter. 'Ik ben bang, kom jij me geruststellen?'
Je bent als de dood voor de natuurrampen. Als kind moest ik je altijd geruststellen dat die in Nederland nooit zullen voorkomen. Anders kon je ’s nachts niet slapen. Je vroeg altijd hoe ik dat wist. En ik antwoordde: ‘Mama weet alles’. Dat mama alles wist gaf jou een veilig gevoel. Toen je ouder werd kon ik niet meer zeggen dat ik een allesweter ben. Je was er langzamerhand achter gekomen dat mama veel niet wist. Het kennisveld van mama werd kleiner naarmate je een klas hoger ging. Het was papa die jou bij alle exacte vakken moest helpen. Het was papa die je aardrijkskunde moest uitleggen. Vanaf dat moment kon ik jouw angst voor de eventuele natuurrampen niet meer wegnemen. Daarom besloten papa en ik niet tegen jou te zeggen dat de kans op een aardbeving in Californië duidelijk aanwezig is, anders wilde je twee jaar geleden niet met ons mee naar de VS.
Je bent ook altijd als de dood geweest voor de rampen die veroorzaakt worden door de mensen. Bang voor de oorlog. Een eventuele Derde Wereldoorlog houdt jou regelmatig bezig. Wij proberen je uit te leggen dat die kans heel klein is. Nu je in 5 havo zit en veel internationale verdragen en organisaties kent valt het ook beter uit te leggen dan toen je klein was. Toen moest je vertrouwen op het woord van je moeder die jou garandeerde dat rampen niet zouden voorkomen in Nederland. Nu kun je vertrouwen op de verdragen die jouw veiligheid proberen te waarborgen tegen de oorlogen.
Ik heb je aan die verdragen toevertrouwd en hoef me nergens druk om te maken. We gooien bommen op andermans kinderen elders in de wereld, maar we hoeven niet bang te zijn dat zij hetzelfde met ons doen. Wij hebben immers sterke handen die veel verdragen getekend hebben. Die sterke handen komen ons te hulp bij gevaar. We laten miljoenen mensen die voor de oorlogen gevlucht zijn in de steek en we hoeven niet bang te zijn dat zij ooit ons hetzelfde aandoen. Wij hebben verdragen die ervoor zorgen dat wij nooit vluchtelingen worden.
Ik las dat er ouders zijn die hun kinderen alleen laten vluchten uit de oorlogsgebieden, omdat ze hun kans voor het overleven dan groter achten. Het zijn maar liefst 10.000 kinderen. Mijn hart brak, de tranen vloeiden over mijn gezicht toen ik het las, omdat ik aan jou moest denken en aan jouw angsten. Ik moest eraan denken dat jij al een paar maanden met het idee worstelt dat je in de zomer, zonder ons, drie weken naar een gastgezin in Engeland gaat om het Britse accent te oefenen. Je vraagt ons regelmatig of het niet eng is. We stellen je gerust door te zeggen dat we je zelf brengen en een paar dagen in de buurt blijven om zeker te weten dat jij je goed voelt. Dat geeft jou rust en neemt je angst tijdelijk weg. Maar om de paar weken stel je opnieuw de vraag of het niet eng is.
Ik ben eigenlijk geen beelddenker. Maar ik probeer het even te zijn om te voelen hoe een moeder zich voelt op het moment dat zij haar kind aan het water en de boot toevertrouwt. Ik zie een jong angstig meisje. Hoe oud zou ze zijn? Veertien, vijftien, zestien, zeventien? Jong, te jong om zoveel ellende te moeten meemaken. En ik zie een moeder. Een moeder die geen keus heeft. Zij kijkt haar jonge dochter aan en ziet de angst in haar ogen. Zij doet haar dochter een reddingvest aan, sluit haar in d’r armen, kust haar, zet haar op de boot, zegt haar vaarwel en keert terug naar haar eigen ellende, gebukt onder het verdriet.
Zal ze haar ooit terugzien? Dat doet er niet toe. Zij is geen egocentrische moeder. Zij wil maar één ding; een betere toekomst voor haar kind, die gerealiseerd moet worden in het uitverkoren deel van de wereld dat gezegend is door vele verdragen. Zij hoopt dat haar kind opgepikt zal worden door de handen die al eeuwen de wereld beschaving beweren te brengen. Zij vertrouwt op die sterke handen. Zij zullen haar dochter niet in de steek laten. Zelfs als zij dat niet als een morele verplichting zouden zien, zijn er verdragen die hen daartoe dwingen. De verdragen die zij zelf ooit opgesteld hebben.
Maar tevergeefs. Die moeder weet niet dat de inkt van die verdragen met de dag zijn kleur verliest. Die regels raken uit de mode, iets dat niet te verteren valt met de liberale waarden van de 21ste eeuw. Ze zijn opgesteld in een tijdperk waarin de ondertekenaars vol schuldgevoel zaten en spijt van wat ze in de wereld aangericht hadden. De geur van het vlees van 6 miljoen mensen die in de ovens verbrand waren was nog vers in hun neus. Dat maakte dat ze vol overtuiging die verdragen tekenden.
Waarom zouden ze zich er nu aan moeten houden? Ze ruiken die walgelijke vleesgeur niet meer. Er hangt weliswaar een andere vleesgeur in de lucht. Maar daar hebben ze fysiek kilometers afstand van. Het betreft bovendien een gedeelte van de wereld dat hun Joods-Christelijke waarden niet deelt. Waarom zouden ze zich bekommeren over het lot van mensen die hun waarden niet kennen?
Lieve Saghar, ik zie de beelden van een verdrietige moeder die haar dochter aan onze verdragen toevertrouwt en een angstige dochter die de boot neemt naar prostitutie en kinderarbeid in het beschaafde deel van de wereld waarin jij en ik wonen. Het deel dat zich eerder druk lijkt te maken om haar uitkeringen en banen dan om de mensenrechten.
Nu ben ik bang, lieve Saghar. Kom jij me geruststellen? Ik zie de verdragen, die ooit mijn rechten als vluchteling veilig stelden, in stilte sneuvelen. Zeg maar dat ik nergens bang voor hoef te zijn. Zeg maar dat jij ‘alles weet’. Ik wil nu degene zijn die niks weet; zalig zijn de onwetenden.