Hoe vang je een zieke zeehond op? Tot vorige week had ik hierover nooit een uitgesproken mening. Natuurlijk droeg ik net als de meeste mensen de zeehond een warm hart toe. Het is een prettig idee dat vrijwilligers op de Waddenzee speuren naar verdoolde of verzwakte zeehonden om ze vervolgens in een crèche wat te laten aansterken.
Wel voelde ik ook altijd enige compassie met de haring, die in de voedselketen altijd maar weer het natuurlijke slachtoffer is van de welstand van de zeehondenfamilie. Op dit punt gingen mijn bespiegelingen altijd over in gepieker dat verder tot niets leidde. Van een behoorlijke standpuntbepaling kwam niets terecht. Tot vorige week dus. Ik merkte het plotseling overal om me heen. Niet alleen ik, íedereen bleek een mening te hebben over de wijze waarop mensen met zeehonden horen om te gaan.
Lenie Waar kwam deze mening plotseling vandaan? Dat heeft volgens mij alles te maken met Lenie ’t Hart, de vrouw die al dertig jaar de zeehondenliefde in Nederland personifieert. Vanaf de jaren zeventig stond ‘Lenie’ voor alles waar je een goed gevoel van krijgt. De zorg om een schone planeet, zelfopofferend activisme tegen een vervuilende wegwerpmaatschappij, een ascetisch leven dichtbij de natuur. Al die elementen kwamen samen in het symbool van de babyzeehond: een dier met zo’n hoge knuffelfactor dat zelfs de pinguïn ertegen afsteekt als een ruw en zakelijk voorwerp.
De liefde voor Lenie is de laatste jaren afgenomen, en lijkt vorige week een beslissend keerpunt te hebben bereikt. En daarmee ook onze mening over de opvang van zeehonden. Wat is er gebeurd? Drie factoren lijken beslissend. Allereerst heeft de tijd zijn natuurlijke werking. Dertig jaar is lang om van iemand te houden. Foto’s in kranten laten een door diezelfde natuur getekende Lenie zien; ook zelf is ze minder knuffelbaar geworden.
Zelfs passie en vastberadenheid gaan op den duur irriteren. Zeker vrouwen met deze eigenschappen worden vroeg of laat als hysterisch en querulant gekwalificeerd.
Zelfverrijking Aan het beeld van een ruziemaakster gaf ze zo nu en dan inderdaad voeding; dat is de tweede factor. Neem bijvoorbeeld de agressieve wijze waarop ze ageerde tegen het staken van de reddingsoperatie tegen bultrug Johannes in 2012. Die zette kwaad bloed. Liefde voor dier en natuur is geweldig, vonden velen, maar er zíjn grenzen.
Dat is allemaal nog tot daaraan toe. Om een aura van zelfopoffering definitief te vertroebelen is een derde factor onontbeerlijk: er moet een geldkwestie zijn. Die ontbrak lange tijd. Zelf noemde ze zich de slechtst betaalde directeur van Nederland. Opgewonden verhalen over bonussen, bedenkelijke vergoedingen of hoge salarissen hebben rond Lenie bij mijn weten nooit gespeeld.
Tot afgelopen week. ’t Hart liet weten dat ze, na een reeks van conflicten, haar zeehondencrèche in Pieterburen definitief de rug wil toekeren. Volgens de kranten wilde ze praten over een ‘afkoopregeling’. Van een directeurssalaris was overigens al lang geen sprake meer. ’t Hart verdiende alleen nog een modaal inkomen als adviseur. Het schoot evengoed bij heel wat Telegraaflezers in het verkeerde keelgat. Kon deze zakkenvulster niet net als gewone mensen met pensioen gaan in plaats van zichzelf te verrijken over de rug van donateurs?
Collectieve mening De boosheid over het vermeende zakkenvullen leek wat gezocht, maar verbaasde me verder niet zo erg. Wat ik wél opmerkelijk vond, was dat we plotseling collectief over een mening bleken te beschikken over hoe je moet omgaan met zwakke en zieke zeehonden. Namelijk níet op de manier waarop Lenie ’t blijkbaar altijd had gedaan. Haar aanpak werd in reacties op een bericht in de Telegraaf ongeveer zo getypeerd: je stopt de ‘huilers’ vol met antibiotica en vette vis, vertroetelt ze vervolgens veel te lang in een opvangcentrum, om ze ten slotte als pafferige pubers weer op het wad te leggen.
Totaal verkeerde aanpak, vonden veel reageerders. Opstappen was dan ook het eerste verstandige wat ze heeft gedaan, aldus een lezer. “Hopelijk zijn de zeehondjes eindelijk van haar af zodat de natuur zijn werk kan doen. De natuur is hard, daar blijven de sterken in leven en de zwakken gaan dood, maar je houdt wel een gezonde populatie over.”
Een harde, maar wellicht verstandige visie, zo overwoog ik. Totdat ik merkte dat deze mening als gelekte olie aan de hele mensenpopulatie kleefde. Niemand vond meer iets anders. In deze Mening klonterden opvattingen over geld, de persoon van Lenie en wat goed is voor de zeehond samen tot één geheel.
Dat verontrustte me zeer. Ik besloot dat een kwetsbare mening is als een eenzaam en verloren zeehondje op een zandbank. Die moet je koesteren, en voedsel en medicijnen geven. Ik weet nog altijd niet veel van zeehonden, maar nu heb ik een mening. Lenie moet blijven.