‘Het Ambacht’ is zeker in het begin wellicht nog een wat groot woord, want waar begint ‘Het Vak’ en eindigt kinderlijk geploeter? Dat antwoord is complexer dan men wellicht zou denken en daarom wil ik daar, als schrijver/tekenaar, een wat uitgebreider toelichting op geven.
Vooropgesteld: Een kind heeft geen verhaal. Het tekent lekker voor zich uit omdat het zo graag tekent, en dat kan alleen al door het materiaal zijn ingegeven. Het heerlijk geurende papier, het vettige resultaat van vetkrijt, de mooie kleurpotloden, bijna alles is aanleiding voor een kind om te gaan tekenen.
Verhaaltjes vertellen, stripjes tekenen begint pas veel later, alleen al omdat een narratief veel te gekaderd, te dwingend is. Een kind wil gewoon lekker voor zich uit tekenen en denkt nog helemaal niet aan ‘verhaaltjes vertellen’.
Wél in het hoofd maar nog niet op papier. Kinderhersenen zitten boordevol losse ideeën en ‘gekke poppetjes’ maar ‘achtergronden’ en ‘tekstwolken’ zijn abstracte tijdsverspilling. Een kind verspeelt bakken papier, ‘zuinig’ tekenen bestaat immers niet. Dat geldt overigens alle materialen of het nu klei, karton of papier betreft, kinderspel is meer spelen met materiaal dan écht tekenen en creëren en….al doende leert men.
Die aanleg ondervond ik vooral door de reacties van volwassenen. “Wat kun jij goed tekenen” was dikwijls de frase. Een kinderbrein kan daar niets mee en neemt het voor kennisgeving aan (de ‘grote mensen’ regelen je bestaan, hebben altijd gelijk en verder begrijp je nog niets van hun wereld). De verhaaltjes die een kind langzaamaan in het hoofd ontwikkelt geven enerzijds frustratie, want het loopt tegen allerlei onmogelijke, technische muren op, en anderzijds voeden zij de drang om die te ontwikkelen.
Fantasie en verhaaltjes zat, dus begon ik steeds maar weer opnieuw en tekende mijzelf in de spreekwoordelijke hoek. Je begint gewoon, heel anecdotisch, gevoed door een interne monoloog, aan een avontuur. ‘En toen gebeurde dit, en toen gingen ze daar heen, en toen…’, was het verhaaltje plotseling uit. Ik wist niet meer of en hoe de zin verder ging. Hoezo begin, midden, eind? Die Donald Duck, Bobo of Suske en Wiske deden toch ook gewoon maar wat?
De kennis en het inzicht dat een verhaal eerst geschreven diende te worden kwam pas veel later. Dan worden poppetjes ineens ook een stuk complexer. Waarom zitten beesten zo ingewikkeld in elkaar en hoe teken je een hoofd van de zijkant? Al mijn poppetjes hadden jaren lang een afgeplat hoofd of een grote bos haar (want in ‘oplossingen’ was ik altijd goed. Trucjes, iets verhullen zodat het best o.k. lijkt, pure luiheid, zo u wilt).
Nu had ik een rudimentair verhaaltje en kon haast niet wachten om het te gaan tekenen. Ach, dat verhaal zou wel volgen dus tekende, en schreef ik simultaan. Netjes in een schrift, plaatjes tekenen van links naar echts en die vul je dan met pratende figuurtjes (meteen netjes in stift of pen want van ‘schetsen’ had ik natuurlijk nog nooit gehoord).
De reuzestap bleek de kennis van, en het inzicht ín het daadwerkelijke ambacht. Men schetste eerst in potlood, tekende dan op groot formaat, en daarna werd het ingeïnkt. Dat werd vervolgens tweederde verkleind en vaak door anderen gekleurd en geletterd. Er kwamen lichtbakken en blauw potlood aan te pas (bij het overnemen van tekening op film verviel het blauw zodat schetslijnen verdwenen).
Zo valt een kind dus uit het paradijs maar leert het wel het echte, ambachtelijke tekenen.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.