Het gaat erom dat geprivilegieerde witte mensen eindelijk eens wakker moeten
worden en beseffen dat racisme niet achter ons ligt, maar nog steeds
alom is
Eerst vooraf: dat “wit” een anglicisme zou zijn –wat het niet eens is- vind ik gezeur. Het gaat erom of termen worden gebruikt waarmee inhoudelijk op een zinnige manier kan worden gediscussieerd, en wel in de eerste plaats met hen, die het als gediscrimineerde groep direct aangaat. Dus kies ik ook voor de termen “zwarten” en “witten”.
De reacties op het stuk van Ramona Sno op deze site ( Tegen racisme zijn is hip , 11 april jl.) onthullen vaak een heleboel onbegrip en een zich aangevallen voelen. En dat terwijl men het toch allemaal zo goed bedoelt! De reactie van politiek antropoloog Martijn Dekker ( De pot verwijt de ketel dat-ie… , 12 april jl.) is hiervan een duidelijk voorbeeld. Iemand die zijn white privilege” wel erkent, maar zich persoonlijk aangevallen voelt, want hij heeft zelf zulke goede bedoelingen.
Maar hij bagatelliseert de beruchte opmerkingen van Gordon (“nummer 39 met rijst”). Citaat uit de Volkskrant van 25 november j.l.:
…hebben we soms niet eerder te maken met overgevoeligheid dan met racisme, zeker in het geval van politiek-correct ‘goed volk’ dat het opneemt voor de ‘minder bedeelde medemens’?
Ja, het zou zelfs “best wel kunnen gaan om het belachelijk maken van de vooroordelen zelf en niet van de mensen waar die vooroordelen over gaan”. Toe maar! Wel een heel aparte interpretatie van dit voorval.
Hij ziet dus niet in dat Gordons opmerkingen wel degelijk voortkomen uit het diepgewortelde institutionele racisme, waarmee samenhangt dat naar mijn inschatting de meerderheid van geprivilegieerde witte mensen zich niet eens bewust is van dit racisme. Het gaat er helemaal niet om of in dit geval Gordon een “slecht mens” zou zijn, die bewust erop uit zou zijn mensen op een racistische manier te kwetsen. Maar wel hierom, dat geprivilegieerde witte mensen eindelijk eens wakker moeten worden en beseffen dat racisme niet achter ons ligt, maar nog steeds alom is.
We kunnen niet ineens door te verklaren antiracistisch te zijn van het racisme afkomen. Dat kunnen we alleen door een langdurig, vaak pijnlijk, bewustwordingsproces van de geschiedenis van het racisme, van de meestal niet bewuste internalisering daarvan in het onderwijs en de opvoeding (racisme kan al verscholen liggen in ogenschijnlijk onschadelijke termen en begrippen), en van onze eigen emoties en ervaringen op dat vlak.
Pissig Historicus Han van der Horst zegt in een reactie op Ramona Sno pissig te zijn omdat hem op grond van zijn witte huidskleur allerlei eigenschappen en/of opvattingen zouden worden toegedicht. Dan leest ook hij haar stuk niet goed. Zij zegt niet: alle witten zus, of alle witten zo. Ze verwijt wel een bepaalde categorie opiniemakers niet juist om te gaan met het thema racisme. Het is dan beter eerst zich zo veel mogelijk te verplaatsen in de positie van de gediscrimineerde zwarten, waarover Sno het heeft, hun levenservaringen, en te proberen vandaar uit de verwijten en opmerkingen te begrijpen, om vervolgens erover na te denken wat praktisch gedaan kan worden om het racisme te bestrijden. Dat is veel vruchtbaarder, ook voor Van der Horst zelf.
Verder is er verwarring over “vermeend” institutioneel racisme. Maar dit is een wijder begrip dan kennelijk wordt verondersteld. Institutioneel racisme is zeker niet beperkt tot de (semi)overheid. Maatschappelijke instituties zijn, sociologisch beschouwd, organisatiestructuren die zich in de hele samenleving voordoen, dus ook bij de burgers onderling. (Ook b.v. de school en een godsdienstoefening vallen hieronder).
Strafrecht Een ander punt van discussie is de discriminatie van Marokkanen in het strafrecht, die door een aantal mensen wordt betwijfeld. Die begint echter al bij de aanpak van de surveillance van de politie, het vooral opsporing doen naar bepaalde vormen van zeer zichtbare strafbare feiten en onder bepaalde groepen mensen, enz. Op eenvoudige diefstal en beroving wordt b.v. veel gemakkelijker politiekracht ingezet dan bij financiële fraude e.d. (witteboordencriminaliteit). M.a.w.: er is al bij voorbaat een klassenschifting bij de bepaling wie als verdachten worden aangemerkt.
Als grond voor twijfel van de discriminatie van Marokkanen wordt wel de volgende analyse van CBS-statistieken aangehaald. Maar deze vertrekken bij wie al als verdachten zijn aangemerkt.
Overigens ontkent de desbetreffende analist de discriminatie niet eens, getuige de volgende opmerkingen:
Je kan denk ik niet zeggen dat er sprake van grootschalige discriminatie door justitie, waardoor de cijfers voor Marokkanen zo hoog zijn”
en
Is er nu sprake van discriminatie van allochtonen en in het bijzonder Marokkanen? Ik twijfel er echter geen moment aan dat dat zo is, maar hoe groot is dat dan? Ik geloof niet dat het al te groot is
Dekker schrijft:
…we moeten vooral prevalerende ideeën en overtuigingen van mensen proberen te veranderen.”
Mij lijkt het dat er meer werk aan de winkel is. Zo is er ook nog veel aan regelgeving te doen, zodat het niet alleen bij mooie woorden blijft. Art.1 van de Grondwet is belangrijk, maar op zich natuurlijk lang niet genoeg om de maatschappelijk verankerde discriminatiemechanismen te veranderen.