Prinsjesdag was een testdag voor premier Schoof en diens kabinet, bestaande uit enkele onervaren bewindslieden en enkele vastberaden, koppige hebzuchtige. Het regeringsprogramma van Schoofs kabinet en vervolgens de Algemene Beschouwingen tonen aan dat dit kabinet de zwakste en onstabielste ploeg is die ik in een halve eeuw in Nederland heb gekend.
De heer Schoof is de aangewezen scheidsrechter zonder fluit, wiens grensrechters, van beide genders, poppenkastpoppetjes zijn, vastgebonden aan het touw van de VAR, de heer Wilders, die zich overal mee bemoeit. Schoof en de lijnmedewerkers vormen samen de penta-set van het kabinet. Voor zover ik weet is er geen premier van een Europees land dat een kwartet als vervangende ploeg heeft; maar iedereen tevreden houden dan is de hoofdprijs binnen.
Vanaf het begin van de Algemene Beschouwingen en de woorden van premier Schoof, “Ik zit klem”, is er geen twijfel dat het kabinet mank loopt. Ook het presenteren van het ambtelijke oordeel inzake de asielcrisiswet met weggelakte paragrafen doet denken aan de werkwijze van spookgeesten in doka’s.
Hierdoor worden de staatsrechtelijke gronden van de democratie met soldatenschoenen vertrapt. Democratie is niet slechts een spiegel van wat de meerderheid wil (soms weet slechts God welke meerderheid als paddenstoelen uit de grond is gesprongen), maar ook zorgdragen voor een kind dat naar school gaat, een tiener die een boek wil kopen en een oud stel dat van een avond theater wil genieten.
Ik zit naar de Algemene Beschouwingen te kijken en zie nieuwe talentvolle parlementariërs, maar ook jaknikkers. Mijn herinneringen schudden me wakker als ik denk aan de premiers van de laatste half eeuw: Den Uyl, Van Agt, Lubbers, Kok, Balkenende en ook Rutte. Die herinnering doet me steeds pijn, want mijn tweede vaderland is nu diep gezonken in anarchisme, chauvinisme en racisme.
Wat ik eerder over de hoofdpersonen in de boerenbruiloft heb geschreven, blijkt in grote lijnen te kloppen: de heer Omtzigt heb ik met een vos vergeleken en hij is daadwerkelijk een politieke vos, altijd aan de zijlijn wachtend om zijn kansen te benutten. Tevens kan deze heer met al zijn kunstjes en trucks een einde maken aan deze tovenarijshow. Hij kan dat ook maar beter snel doen anders houd hij geen zetel over.
We hebben in dit toneelstuk ook te maken met een fragiele, zacht liberale lady, precies het tegenovergestelde van de Iron Lady. Ik heb haar eerder vergeleken met een kameleon, nu heeft deze politica met haar zwabberende standpunten de principes van het liberalisme vervloekt en in twijfel gebracht, het is de plicht van haar godfathers om haar een halt toe te roepen.
Van der Plas is geen dubieus mens, ze is wat ze was en zo is ze gebleven, trouw aan haar achterban. Ooit heeft de beroemde Pim Fortuin tegen een vrouwelijke journalist gezegd: ga maar thuis lekker koken. Ik denk dat Van der Plas er goed aan doet om koeien te gaan melken, een hengel uit te werpen en haar kansen op de kermis uit te proberen.
Blijft de regisseur van dit toneelstuk. Hij zegt: “Dit is mijn kabinet”. Hij is heel eerlijk in zijn ambities en inzicht. Tevens is hij uit op wraak. Wraak voor alle jaren van politieke isolatie en frustratie.
Deze heer is geen groot denker, slechts nationalist op klassieke boerenwijze die wil beschermen en houden wat hij heeft. Hij bewaakt zijn kasteel met de inzet van asiel en migratieproblemen als troefkaarten voor zijn achterban en om te flirten met gelijkgestemde politici in Europa. Wilders is een idealistische politicus met onrealistische doelen en denkwijzen. Een staatsman zal hij echter nooit worden in de huidige wereld van polarisatie en megamachtscentra.
Wat de heer Wilders niet wil zien, is dat de geschiedenis barst van politici als hij, die niets ander hebben nagelaten dan een herinnering aan ellendige tijden.
Voor vele landgenoten is nu het juiste moment om eerlijk kleur te bekennen.