Nog maar een paar weken geleden stonden we collectief stil bij de verschrikkingen van oorlogen en de lessen die we daaruit moeten trekken. We spraken, terecht, de hoop uit dat we nooit meer op z’n manier met mensen zouden omgaan. Het is zeer zeker mijn bedoeling niet om de huidige tijd te vergelijken met toen, of om verschillende groepen mensen met elkaar te vergelijken. Toch wil ik wel een dringende oproep doen: laat ‘nooit meer’ ook echt ‘nooit meer’ zijn.
Helaas zien we vandaag de dag dat symbolen van de lhbti+ gemeenschap worden beklad en vernield. Regenboogbankjes worden zwartgeverfd, vlaggen gestolen en verbrand. Zeer recent verschenen er spandoeken in de Achterhoek met de tekst: ‘LHBTQIA+, straks voor jullie geen openbare kus’ en ‘Tegen culturen die tegen de onze zijn’.
Deze daden zijn niet alleen pijnlijk en kwetsend, maar laten ook zien dat de positie van minderheden onder druk staat. Kortgeleden verscheen er nog een onderzoek dat de ervaren acceptatie en veiligheid van lhbti+ mensen in Arnhem is verslechterd, in slechts twee jaar tijd. Dit maakt me boos, verdrietig, gefrustreerd en soms ook bang.
Het is van wezenlijk belang dat we verder kijken dan onze vooroordelen en angsten. Beoordeel elkaar niet op basis van een groep, maar kijk naar de persoon. Zoals Natascha van Weezel onlangs in de Willem Arondéuslezing sprak: houd je hart zacht. Deze woorden zijn een krachtig pleidooi voor empathie en menselijkheid.
Het is natuurlijk makkelijk om te vervallen in vijandigheid en onbegrip, zeker wanneer je een ander niet kent of weinig van een achtergrond weet. En toch moeten we ons blijven richten op verbinding en wederzijds respect.
Als de biodiversiteit hoog is, dan is het ecosysteem robuust en overleven planten en dieren gemakkelijker. Zo werkt het ook in onze samenleving: diversiteit is geen bedreiging, maar juist een verrijking waardoor we sterker worden.
En in die rijke samenleving verdient iedereen het per slot van rekening om zichzelf te zijn. Zonder enige angst voor discriminatie of geweld. Samen hebben we de verantwoordelijkheid hiervoor te zorgen.
Laten we de belofte van ‘nooit meer’ waarmaken door elkaar eens met vriendelijkheid en begrip te behandelen. Zo werken we actief aan die wereld waarin iedereen zich vrij en veilig voelt. Het begint bij onszelf, bij de kleine dagelijkse keuzes die we maken, zoals de woorden die we spreken en de teksten die we schrijven.
Daar ben ik hoopvol over. Ik zie steeds meer mensen opstaan tegen onrecht, zich inzetten voor inclusie en zich uitspreken tegen haat. Laten we blijven samenwerken aan de toekomst. Laat onze daden van vandaag bouwstenen zijn voor morgen. Een morgen waarin ‘nooit meer’ niet slechts een belofte is, maar de inlossing hiervan.
En om Natascha van Weezel nog een laatste keer aan te halen: houd je hart zacht, bij alles wat je doet. En dat is precies wat ik doe en altijd zal blijven doen. Ook als mensen mij monddood proberen te maken. Haat beantwoord je namelijk niet met haat. Een zacht hart is veel sterker.