Voor wie denkt dat het wel meevalt, dat alles toch hersteld wordt en dat dat zo goed geregeld is: dat is het niet
Groningen is een wingewest. Altijd al geweest. De arbeiders in de strokarton, de boerenknechten op het land, het gas onder onze bodem: leeggezogen, uitgezogen, als het maar geld opleverde. We zijn gewend aan mooie beloftes vanuit Den Haag. Loze woorden, een hoop begrip, plannen van aanpak terwijl er niets gebeurt.
Ja, er is schade hersteld. Ja, er worden nu (eindelijk) huizen versterkt. Ja, er is gezegd dat de gaskraan dichtgaat. Het is te weinig en het is te laat. De minister, de NAM, het CVW, het Schadeloket en alle andere instanties blijven de boel traineren. Mensen worden aan het lijntje gehouden en leven in onzekerheid. Want die bodem, die moet tot de laatste cent leeggetrokken worden. Er moet winst gemaakt worden ten kosten van onze huizen, onze veiligheid. Leveringszekerheid gaat boven levenszekerheid. Al decennialang, al zolang er aardbevingen zijn en de NAM elke verantwoordelijkheid ontkent.
Wat dat doet met mensen werd gister in Pauw & Jinek pijnlijk duidelijk. Kinderen leren op school onder tafel te duiken bij een beving. Andere kinderen zijn bij onweer bang dat het weer zover is, dat ze weer hun huis uit moeten. Jarenlang leven mensen, volledige gezinnen, in onzekerheid. Onzekerheid die gehoord noch weggenomen wordt.
‘We zijn vee’, zei een mevrouw in het publiek. Ze had gelijk. We worden niet als mensen behandeld, maar als het zoveelste dossier dat vooral geen geld mag kosten. Die onzekerheid, de angst dat bij een volgende beving het huis instort, de scheuren die zichtbaar groter worden: het trekt scheuren in de ziel. Het maakt mensen depressief, het ontwricht kinderlevens. Er groeit een generatie op voor wie aardbevingen in Nederland doodnormaal zijn. Er groeit een generatie op voor wie het normaal is dat je huis kapot is.
Aardbevingen in Nederland zijn niet normaal. Aardbevingsbestendig moeten bouwen in dit land is niet normaal. De vraag ‘mama, is ons huis nu weer kapot?’ na een beving went nooit.
Voor wie denkt dat het wel meevalt, dat alles toch hersteld wordt en dat dat zo goed geregeld is: dat is het niet. Toen wij de eerste scheur in ons huis ontdekten, meldden we dat keurig. Een onderzoek zou volgen. Een maand later ontdekten we de tweede scheur. Toen we dat meldden, reageerde men verbaasd: ‘maar de eerste schade is nog helemaal niet hersteld!’ Die twee meldingen leverden twee dossiers op. Dat samenvoegen bleek onmogelijk. Het leverde twee inspecties op, van twee ‘schade- experts’, die alle schade als C-schade classificeerden. Niet verergerd door bevingen. Terwijl we één scheur inmiddels hadden zien groeien. De contra-expert veegde de vloer aan met het rapport. Alle schade moest vergoed worden. Uiteindelijk kregen we de toezegging dat dit zou gebeuren. Daar hebben we ruim een jaar voor moeten vechten. Vervolgens duurde het nog drie maanden voor we het geld hadden en we konden beginnen met herstel.
Dat waren vier scheuren. Zorg dat het daarbij blijft, als je schade hebt. Zorg dat niet je halve huis op instorten staat. Want dan duurt dit allemaal veel langer, als je dan al alles vergoed krijgt. Dat gas moet geld opleveren. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat iemand ook maar enige verantwoordelijkheid neemt voor de bevingen, voor de mijnbouwschade. Het kan nooit de bedoeling zijn dat het geld kost. Toch?!
Maar gelukkig zijn er de mooie woorden. De ‘plannen van aanpak’, het begrip in verkiezingstijd, een Commissaris van de Koning die ‘de pest in’ heeft, de prachtige beloftes. Woorden, woorden en nog meer woorden. Dat krijgen we. Praten over actie die ondernomen moet worden, beloftes over het zoveelste onderzoek, gepraat over zorgvuldigheid en dat er dingen in kaart moeten worden gebracht.
We willen geen mooie praatjes meer. Niet meer het zoveelste onderzoek of een plan van aanpak dat in een archiefkast verdwijnt. We willen gewoon een stevig huis, een huis zonder scheuren, een huis dat niet instort. Een veilig huis, waarin ouders niet met kinderen van slaapkamer hoeven ruilen zodat het dak bij de volgende beving in elk geval niet op de kinderen valt.
We willen levenszekerheid. We willen dat wat de rest van het land al heeft: ons deel van de gasbaten zodat we alle huizen kunnen repareren en versterken. Zodat de volgende generatie zonder angst kan opgroeien.