Shell is in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de rechter dat ze zich aan de klimaatdoelstellingen van Parijs moet houden. Als we de klimaatramp die ons wacht wanneer we over de 1.5C heengaan willen voorkomen, met alle klimaatdoden, klimaatvluchtelingen en economische gevolgen, dan moeten we fossiele brandstoffen in de grond laten zitten. En dat wil Shell niet, want het uit de grond halen en verbranden van fossiele brandstoffen is waar de Shell-aandeelhouders rijk van worden. Maar hoe zat het ook alweer met fossiele brandstoffen? Ik interviewde hoogleraar ecologie en evolutionaire biologie Stephen Porder hierover. Zijn boek Elemental: How Five Elements Changed Earth’s Past and Will Shape Our Future kan ons een objectief perspectief geven op de oorzaken en oplossingen van de klimaatcrisis.
Maar die term, ‘fossiele brandstoffen’, misschien moeten we daar vanaf. ‘Fossiele brandstoffen’ suggereert, om met de filosoof Martin Heidegger te spreken, dat het stoffen zijn die in de aarde opgeslagen zijn als conservenblikken in een voorraadkast. De term suggereert dat gefossiliseerde planten en dieren honderden miljoenen jaren op ons wachten om ze uit de grond te halen en te verbranden. Maar als we als mensheid duurzaam op deze planeet willen leven, dan moeten we juist leren om deze fossiele planten- en dierenresten onverbrand te laten: fossiele onverbrandstoffen dus.
Stephen Porder’s vakgebied, biogeochemie, werpt een helder licht op onze huidige situatie en plaatst het in het perspectief van de geologische geschiedenis van de aarde. Klimaatontkenners zeggen graag ‘het klimaat verandert altijd al’, ‘CO2 is goed voor plantjes’ en ‘er is geen klimaatcrisis’. Die eerste twee beweringen kloppen, maar de derde is een vorm van wetenschapsontkenning. Wat er nu namelijk gebeurt is dat een biologisch organisme, de mens, koolstof vanuit de lange koolstofcyclus in de korte koolstofcyclus brengt. Door de chemische reactie van het verbranden van gefossiliseerde organismen veranderen wij, als organisme, het klimaat en de geologie van de planeet. Biologie en chemie werken dus samen om – onbedoeld – de wereld te veranderen. Maar deze verandering van de planetaire systemen leidt tot massale uitsterving van levende wezens en bedreigt nu zelfs ons eigen voortbestaan. Dat wil zeggen, als gevolg van de CO2-uitstoot van voornamelijk rijke landen sterven mensen in voornamelijk arme landen. Deze relatie tussen CO2-uitstoot en klimaatsterfte is zo concreet dat het verbranden van 1000 ton fossiele onverbrandstof zich ongeveer vertaalt in één toekomstig sterfgeval als gevolg van de klimaatcrisis. Dit is waarom de rechter Shell sommeerde zich aan de Parijsdoelen te houden: gevaarlijke klimaatverandering. Shell wist dit al ruim dertig jaar en bleef inzetten op fossiele energie.
Porder’s boek brengt nog twee elementen voor het voetlicht die direct relevant zijn voor onze situatie in Nederland, en die laten zien dat hoewel de problemen gigantisch zijn, we ze op kunnen lossen als we rationeel en evidence based handelen. Het eerste element is de gedachte, die ook veel groene mensen hebben, dat wij de eerste levende wezens zijn die het klimaat op zo’n grote schaal veranderen. Dit klopt niet. Het klimaat verandert altijd al, maar een aantal keer veranderde het zo drastisch en zo snel dat een groot deel van het leven uitstierf. De vorige keer kwam de oorzaak uit de ruimte: een komeet die insloeg en leidde tot het uitsterven van de meeste dino’s. Andere keren waren bijvoorbeeld vulkaanuitbarstingen de boosdoener. Dit zijn voorbeelden van klimaat- en ecologische crises, dat wil zeggen, het zijn crises vanuit ecologisch oogpunt. Planetaire systemen worden in (geologisch gezien) ‘korte’ tijd gedestabiliseerd en het duurt lang – tientallen, zo niet honderden miljoenen jaren – voordat de crisis voorbij is en er een nieuwe balans ontstaat. Het probleem is niet, zo zegt Porder in het interview, dat de mens niet zou kunnen overleven op een planeet zonder poolijs, met overal tropische temperaturen en veel minder land door zeespiegelstijging. Het probleem is dat deze transitie naar een radicaal andere planeet te snel gaat voor 8 miljard mensen om de overgang te maken. We moeten dus de mate van opwarming zo veel mogelijk vertragen. Waar Shell voor staat, het blijven verbranden van fossiele onverbrandstoffen, versnelt de opwarming juist en is een directe bedreiging voor onze maatschappij.
De mens is dus een organisme dat via chemische processen de geologie van de planeet verandert op een manier die ons enerzijds veel welvaart heeft gebracht en ons in de korte tijd dat we op de planeet zijn (in vergelijking met bijvoorbeeld de 165 miljoen jaar van de dino’s) tot de ‘apex predator’ heeft gemaakt, maar anderzijds nu ons eigen voortbestaan en dat van veel leven op aarde bedreigt. Maar wij zijn niet het eerste wereldveranderende organisme, zelfs niet het tweede. We zijn het derde wereldveranderende organisme na cyanobacteria en landplanten. Cyanobacteria zetten water om in zuurstof – de zuurstof die wij nu ademen. De atmosfeer van onze planeet bevatte 2.5 miljard jaar geleden geen zuurstof, en deze eencellige organismes veranderde gedurende zo’n 300 miljoen jaar de atmosfeer. Dit was desastreus voor al het leven op aarde waarvoor zuurstof giftig was. Maar het zorgde ook voor een klimaatcrisis: het broeikasgas methaan verdween vrijwel geheel uit de atmosfeer, met als gevolg een ijstijd. Waren wij maar zo goed als cyanobacteria in het opnemen van het broeikasgas dat nu voor opwarming zorgt!
De opkomst van landplanten ongeveer 400 miljoen jaar geleden zorgde er ook voor dat de aarde afkoelde. Ze haalden CO2 uit de atmosfeer en gebruikte het om energie van zonlicht op te slaan. CO2 zelf is dus niet zozeer voedsel voor planten, maar eerder de opslagkast daarvoor. Landplanten waren het tweede wereldveranderende organisme, dat het klimaat zo afkoelde dat de aarde een ijsplaneet werd. Pas na ongeveer 10 miljoen jaar werd de aarde weer een beetje leefbaar voor koukleumen als ik. Maar landplanten zorgden, net als wij nu doen, vooral voor massa-extinctie door een afvalproduct. De fosfor die ze produceerden en die op massale schaal de zeeën instroomden was giftig voor het meeste leven in die tijd. CO2, wat voor hen een opslagkast voor energie was, is nu ons afvalproduct.
Want veel van de fossiele onverbrandstoffen die wij nu verbranden zijn de resten van diezelfde planten. Door geologische processen kreeg een groot deel van de planten niet de kans om te rotten en werd gefossiliseerd opgeslagen in de aarde. Het opnemen van koolstof uit de atmosfeer en het weer loslaten door bijvoorbeeld rottingsprocessen is de korte koolstofcyclus. Planten haalden CO2 uit de korte en brachten het in de lange koolstofcyclus door het over periodes van tientallen miljoenen jaren in de aarde op te slaan. Hierdoor werd het broeikaseffect verminderd en koelde het klimaat af van een tropische planeet naar een ijsplaneet. Wij brengen deze koolstof weer in de korte koolstofcyclus, honderdduizenden malen sneller dan het kostte om het daar op te slaan.
Als we leren van onze wereldveranderende voorouders, dan wordt volgens Porder duidelijk wat ons nu staat te doen. Anders dan bacteriën en planten weten wij al een tijd hoe het broeikaseffect werkt. Onze taak is vrij eenvoudig: de energie opwekken die we nodig hebben zonder de bijeffecten die onze planeet onleefbaar maakt. De koolstof, waar Shell’s verdienmodel op gebaseerd is, hebben wij niet nodig. Waarom zou je in een inefficiënt verbrandingsproces fossielen uit de aardkorst willen halen als je op een veel directere manier toegang hebt tot de energie van de zon die daar opgeslagen is? Als Shell alleen al het marketingbudget dat ze aan greenwashing gebruikt zou investeren in een manier van energieopwekking die de fossielen onverbrand laat, zouden we een heel eind komen. Dat is de enige manier waarop Shell kan laten zien dat ze weten wat leiderschap is. Laat de fossielen onverbrand, gebruik de fossiele brandstof die we al hebben om de energietransitie zo snel mogelijk en zo efficiënt mogelijk plaats te laten vinden, en we hebben de klimaatcrisis opgelost.
Maar Porders boek gaat veel verder dan alleen koolstof. Hij bespreekt de vijf elementen die essentieel zijn voor het leven en die in steeds verschillende samenstellingen leidden tot de opkomst en ondergang van leven. De mens als rentmeester van de aarde betekent in concrete zin dat wij manager zijn van deze vijf elementen: waterstof, zuurstof, koolstof, fosfor en stikstof. En hier kunnen de klimaatactivisten en de boeren elkaar vinden. De koolstofcrisis van klimaatverandering is intrinsiek verbonden met de stikstofcrisis. Net als koolstof hebben we stikstof nodig, maar wordt de crisis veroorzaakt door de inefficiënte manier waarop we ermee omgaan. Boeren zorgen voor ons voedsel. Maar wat is voedsel? Het is een manier om de elementen van het leven tot ons te nemen en om te zetten in energie die wij kunnen gebruiken. We hebben natuurlijk water en zuurstof nodig. Koolstof is, net als voor planten, ook voor ons een energiedrager. Door planten te eten, of dieren die planten eten te eten, nemen wij fosfor tot ons die we nodig hebben voor onze spieren, botten en ons bloed. En ja, stikstof hebben we ook nodig. De klimaatontkenners zouden beter kunnen zeggen: ‘stikstof is voedsel voor planten’. Maar een overvloed aan stikstof verdringt de andere elementen die planten nodig hebben, en leidt tot een verlies aan biodiversiteit omdat de planten die sneller groeien door stikstof de rest verdringen.
Daarom hebben boeren stikstof nodig om ons eten te verbouwen. Dat is niet het probleem. Het probleem is dat slechts een klein percentage van de stikstof in mest in ons lichaam terecht komt. De rest verdwijnt als afvalproduct in de grond, atmosfeer en water. Voor stikstof in veevoer is dit zelfs maar een paar procent. Dieren eten is de meest inefficiënte manier voor de mens om energie uit voedsel te halen, en de bijproducten in termen van CO2-uitstoot, stikstof, landgebruik erosie zijn enorm. De schadelijke effecten van het voeden en doden van dieren om ze vervolgens te verbranden zodat wij ze op kunnen eten wegen in onze tijd niet meer op tegen de manieren waarop dit ons voortbestaan bedreigt.
Als we op een rationele en wetenschappelijke manier naar onze situatie op aarde kijken dan zijn de uitdagingen groot, maar kunnen we ze ook oplossen als we efficiënter omgaan met de chemische processen waarmee wij energie opwekken. Dit laat Elemental van Stephen Porder op begrijpelijke wijze zien. Laat dus fossiele planten lekker onverbrand in de grond. Stop met het doden en opeten van onze collega-dieren. Geef de enorme landoppervlakken die daardoor vrijkomen deels terug aan de natuur en veranker rechten van de natuur in de grondwet om deze natuurgebieden te beschermen tegen klimaatveranderaars als Shell. En gebruik het andere gedeelte om het voedsel te verbouwen dat we nodig hebben zonder de afvalproducten die ons voortbestaan bedreigen.
Luister mijn interview met Stephen Porder op Spotify, iTunes of ergens anders.