Nederland is te stil over het repressieve optreden van de Franse politie tegen demonstranten en journalisten
Door Joke J. Hermsen en Caspar Visser ’t Hooft
Al vierentwintig zaterdagen op rij wordt er in Frankrijk door vele (tien)duizenden ‘gele hesjes’ gedemonstreerd tegen armoede, sociaaleconomische ongelijkheid, milieuvervuiling en uitroeiing van de natuurlijke omgeving. Dit gebeurde meestal op vreedzame wijze, hoewel het verzet ook geregeld grimmiger vormen aannam, waardoor de ruiten van chique winkelpanden sneuvelden en er auto’s in de fik vlogen. Opmerkelijker was in onze ogen echter het hardhandige optreden van de Franse politie. Vele tientallen demonstranten hebben inmiddels zwaar letsel opgelopen door de afgeschoten flash balls; rubberen kogels die alleen de Franse politie tegen de eigen bevolking mag gebruiken. Ook is de verhouding tussen politie en pers aanzienlijk verslechterd; op zaterdag, 20 april, heeft de politie meerdere journalisten opgepakt en verhinderd hun werk te doen. Dit gaat ver voor een Europese rechtstaat. Deze week hebben tweehonderdvijftig journalisten een manifest ondertekend waarin ze de handelwijze van de politie veroordelen.
Repressie De vraag is of Frankrijk ook de komende maanden het decor zal blijven van een vrijwel permanente volksopstand. Het repressieve optreden van de Franse politie en het arrogante, wereldvreemde optreden van de regering Macron geven weinig aanleiding te geloven dat dit niet het geval zal zijn. Hoewel de uitslaande brand in de Notre Dame unaniem door alle Fransen werd betreurd, heeft hen dit niet in een élan van ‘unité nationale’ achter Macron geschaard, waarop de Franse president had gehoopt. Daarvoor is de breuk tussen hem, zijn regering en entourage en een groot deel van het Franse volk eenvoudigweg te groot geworden. Indien Macrons voorstellen naar aanleiding van zijn ‘nationale debat’ niet in staat zullen zijn om de gemoederen te bedaren, zal mei 2019 een halve eeuw later opnieuw het decor van demonstraties en stakingen kunnen worden. ‘Het wordt een warme maand mei’, horen we om ons heen in Frankrijk zeggen.
Werkend of niet werkend, het lukt veel Fransen niet meer om ‘la fin du mois’ – het einde van de maand – te halen. De uitkeringen en lonen zijn laag en de belastingen en kosten voor het levensonderhoud blijven maar stijgen, zoals we bij elk bezoek aan de supermarkt opnieuw kunnen vaststellen. Ondertussen wordt er aan de andere kant van het economische spectrum weinig werk gemaakt van belastingontduiking door puissant rijke Fransen en multinationals. Zij werden door de regering van Macron zelfs op een douceurtje in de vorm van afschaffing van de fortuinbelasting getrakteerd. Dit heeft voor veel ‘kwaad bloed’ onder de Franse bevolking gezorgd; de economische ongelijkheid groeit, sociale voorzieningen sluiten, bezuinigingen op onderwijs en publieke sector zijn aan de orde van de dag. De Franse schrijver Edouard Louis betoogde tijdens zijn Gidslezing in een uitverkocht Paradiso (oktober 2018) dat het neoliberale kapitalisme in combinatie met elitarisme en technocratie een onderklasse in Frankrijk heeft gecreëerd, die gedoemd is tot een mensonwaardig bestaan. Hij voorspelde dat dit tot grote politieke onrust zou leiden en zou daarin eerder dan hij zelf verwachtte gelijk krijgen.
Volksopstand De demonstraties van de gele hesjes op zaterdag zijn inmiddels een maatschappelijk verschijnsel geworden. Een meerderheid van de Franse bevolking blijft ondanks de overlast de volksopstand steunen. De Franse regering probeerde de beweging van de gele hesjes in diskrediet te brengen door hen van extreemrechtse of -linkse ideeën te beschuldigen, door het betrekkelijk marginale gegeven van de vernielingen eenzijdig uit te vergroten. Die poging was niet succesvol. Dat de beweging na ruim vijf maanden nog steeds op de sympathie van de Franse bevolking kan rekenen is voor een deel toe te schrijven aan het excessieve politiegeweld tegen de grotendeels vreedzame betogers.
Volgens officiële bronnen hebben bij de demonstraties zo’n 2500 gele hesjes ernstige verwondingen opgelopen. Het dagblad Libération maakte melding van honderden ‘zwaar’ gewonde, waaronder minstens tweeëntwintig demonstranten die door de rubberen kogels een oog hebben verloren. De minister van Binnenlandse zaken, Christophe Castaner, stelde dat het bij de ordebewakers om legitieme zelfbescherming ging: met hun flash ball-geweren wilden ze voorkomen ze dat ze door de raddraaiers onder de voet worden gelopen. Maar dit werd door ooggetuigenverslagen, film- en foto-opnames ontkracht. Inmiddels is de Franse regering gedwongen onderscheid te maken tussen het handjevol ‘casseurs’ en de rest – voor het overgrote deel mensen die voor het allereerst van hun leven de straat opgaan.
Strategie Toch heeft dit geen merkbare verandering gebracht in de strategie van de ordebewaring. De politie schiet nog altijd flash balls op de demonstranten af, vaak op gezichtshoogte, hetgeen tegen alle instructies ingaat. Het lijkt de Franse regering dan ook niet om het rustige verloop van demonstraties te gaan, maar om het bestrijden ervan, wat in strijd is met de principes van een rechtsstaat, waar demonstreren als een essentiële verworvenheid mag worden beschouwd.
Amnesty International was er als eerste bij op het ‘onevenredige’ politiegeweld bij de demonstraties van de gele hesjes te wijzen. Half februari sprak het Europese parlement zich in vergelijkbare termen uit. Begin maart kwam er een serieuze terechtwijzing van de kant van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de Verenigde Naties, Michelle Bachelet. En ook de Franse ombudsman, Michel Toubon, heeft het gebruik van de levensgevaarlijke flashbalgeweren scherp veroordeeld. De regering wimpelt al deze signalen schamper weg, maar Frankrijk bevindt zich ons inziens op een hellend vlak. Wat je politieke kleur ook mag zijn, voor velen is de gewaarwording van een regering die tegengeluiden met overmatig fysiek geweld probeert te smoren en journalisten arresteert inmiddels een verontrustend fenomeen. Deze zorgelijke ontwikkeling bij onze zuiderburen verdient ook meer aandacht van de Nederlandse politiek.
Joke J. Hermsen is schrijver en filosofe en woont wisselend in Frankrijk en Amsterdam, Caspar Visser ‘t Hooft is schrijver en woont in Frankrijk.