Rotterdams Centrum voor Hedendaagse Kunst heet voortaan Kunstinstituut Melly. Wat een geestelijke armoe!
Het Rotterdamse Centrum voor Hedendaagse Kunst heet met ingang van 28 januari 2021 Kunstinstituut Melly. Daar is heel wat gewetensonderzoek aan vooraf gegaan. Een jaar of drie geleden noemde een groep kunstenaars de oorspronkelijke vernoeming naar Witte de With ongewenst omdat hier een admiraal zou worden geëerd die zich schuldig had gemaakt aan slavenhandel en moordpartijen in Oost-Indië. Het bestuur wist niet hoe snel het zijn naam van het briefpapier, de website en het bord bij de voordeur moest laten schrappen.
Nu was onze zeeheld inderdaad geen bestevaer maar een doorgefourneerde klootzak en ruziezoeker, die gehaat werd door zijn bemanning. Daarover geen twijfel maar het geweld in Nederlands Indië maakte hij als zeventienjarige mee in het kielzog van Jan Pieterszoon Coen. Hij zal wel voornamelijk getuige zijn geweest. Zijn samenwerking met de West Indische Compagnie hield deze querulant maar drie maanden vol.
Het Rotterdamse Centrum voor Hedendaagse Kunst droeg de naam van de admiraal bij gebrek aan beter. Die was helemaal niet bedoeld om hem te eren maar omdat het instituut is gevestigd in Rotterdams gerenommeerde stap & uitgaanszone de Witte de Withstraat. Het was trouwens vreemd dat zo’n centrum werd genoemd naar iemand die zijn leven lang geen blijk gaf van belangstelling voor kunst en cultuur. Wat dat betreft hadden ze van het begin af aan beter voor de Rotterdamse kunstenaar Willem Buytewech (1591-1624) kunnen gaan. Hij heeft er zelfs óók nog mee te maken dat het verlengde van de Witte de Withstraat al eeuwen Schilderstraat heet. Kat in het bakkie zou je zeggen, hoewel toch de kans had bestaan dat zo’n blanke man van vroeger nu minder geschikt zou worden bevonden als boegbeeld voor het Rotterdams cultureel klimaat.
Hoe dan ook, Witte de With moest het veld ruimen, niet omdat hij een cultuurbarbaar was en een beul voor zijn matrozen maar omdat hij door half-geïnformeerden met slavenhandel werd geassocieerd. Er is, blijkens een artikel in de NRC , onder leiding van directeur Sofía Hernández Chong Cuy lang gedubd over een nieuwe naam die recht doet aan onze tijd en de taken van een kunstencentrum. De berg baarde de ene muis na de andere. Men dacht eerst aan kin, een Engels woord voor verwantschap. Daarna kwam Kunst, Activiteiten, Theorie (KAT) ter tafel en vervolgens Haven want Rotterdam is een havenstad en in het Engels betekent dat woord vooral toevluchtsoord.
Allemaal veel te nietszeggend, vonden de betrokkenen en vervolgens koos men voor Melly. Op de zijmuur van het Witte de With hangt namelijk al sinds jaar en dag een werk van de Canadese kunstenaar Ken Lum waarop met grote letters staat: “Melly Shum hates her job”. De naam Melly, zo citeert de NRC een persbericht, is “een antwoord op een bredere tendens van dekolonisatie; de nieuwe naam kan dit moment op geen enkele manier negeren. In die zin is ons doorlopende project Melly symbool komen te staan voor een werkwijze die steunt op publieke betrokkenheid, diepgaand luisteren en collectief leren”. Hernández Chong Cuy heeft het nog bestaan de naam “Melly” lang geheim te houden in de overtuiging dat de monden van de Rotterdammers door de onthulling wel wijd open zouden vallen.
Wat een gelul allemaal. Wat een diepe geestelijke armoe. Men heeft destijds in arren moede gekozen voor Witte de With omdat de straat zo heette. Nu plukt men in godsnaam Melly Chums voornaam van de buitenmuur. En dat durft zich dan Centrum voor Hedendaagse Kunst te noemen! Terwijl dit het resultaat is van een lang collectief proces waarin ongetwijfeld de publieke betrokkenheid, het diepgaande luisteren en het collectief leren niet van de lucht waren!
Melly. Kunstinstituut Melly. Die naam heeft alleen betekenis in de context van dat ene kunstwerk op de muur. Verder niet. Voor het overige getuigt Melly van grote nietszeggendheid. Als je op zoek gaat naar verbondenheid met een zich dekoloniserende stad, kijk dan godsammekrake niet op je eigen muur. Trek de deur achter je dicht. Wandel door de straten. Steek de brug over. Leg je oor te luisteren op de Beijerlandselaan en de Wolphaertsbocht. Loop over de Schans en de markt op het Grote Visserijplein. Dan zul je ontdekken dat daar een nieuw soort Rotterdams wordt gesproken. De jeugd uit alle culturen in de stad is bezig een straattaal te ontwikkelen die een amalgaam is van de hedendaagse polyglotte Maasstad, waar mensen zoals ik zich zo graag in bewegen.
In die taal heet Rotterdam Roffa en dat is een prachtig uitgangspunt voor een zoektocht naar een benaming die het leven en streven in de hele stad dekt. Niet dat van de galeries en wat Auberon Waugh, broer van de grote schrijver Evelyn, de chattering classes noemde maar van de gewone mensen die met hun beperkte mogelijkheden proberen ervan te maken wat ervan te maken valt. De power staat niet op je muur. De power ligt op straat.
Het Kunstinstituut Melly heeft gekozen voor de inner circle. Voor de theorie. Voor de gesloten deuren. Voor de blinde muur.