We sturen onze jongens niet naar het front, we zijn wel partij in een oorlog. We worden geconfronteerd met een enorme klimaatcrisis die onze manier van leven en onze welvaart op een fundamentele manier bedreigt.
Op Prinsjesdag bereikte de olieprijs een nieuw hoogtepunt. Dat komt onder andere door de groeiende vraag vanuit China. Goed nieuws voor Poetin die meer inkomsten krijgt om zijn oorlog te financieren maar niet zo lekker voor Europa: de stijging werkt door in de prijzen van veel producten. Zo wordt de inflatie weer aangejaagd.
Dit alles bleef buiten de discussies rond de troonrede en de miljardennota. Die werden daardoor extra wereldvreemd. Het gaat om een algemene koopkrachtstijging van 1,8 procent. Wat een precisie! Men steekt een schamele twee miljard in de verhoging van toeslagen voor de laagstbetaalden. Men loopt te hoop tegen de voorgestelde terugkeer van de oude accijns op benzine omdat daardoor de literprijs aan de pomp ineens met een cent of twintig stijgt.
Dit alles bezwijkt onder de druk van de wereldconjunctuur als de stijging van de prijzen voor fossiele energie doorzet. Dan verliest de uitkomst van zulke discussies elke betekenis. Dan wordt de rekening gepresenteerd with a vengeance. Dan verkeert de stijging van de koopkracht in een krimp en blijft de benzineprijs aan de pomp rampzalig hoog.
De enige manier om aan dit noodlot te ontkomen is een overstap op alternatieve energie. In de praktijk worden die geleverd door zon en wind. Je kunt wel dromen over kerncentrales maar de bouw daarvan duurt op zijn minst een jaar of tien – het vergunningentraject niet meegerekend. Daar heb je het komende decennium niets aan en de urgentie is nú.
Het elektriciteitsnet blijkt in de praktijk niet bestand tegen een snelle en massale overstap naar niet-fossiele energie. Nu al voelen zonnepaneelbezitters zich belazerd als de omvormer wegens te groot aanbod wordt afgeschakeld en het energiebedrijf de vertrouwde fossiele energie levert tegen een toptarief.
Het openbaar vervoer bevindt zich niet in een groei- maar in een krimpfase. Het blinkt alleen uit in tariefsverhogingen en is steeds minder een bruikbaar alternatief voor automobielen. Dat geldt zeker voor mensen die niet binnen loopafstand van een station voor trein of metro dan wel een tramhalte wonen.
Daarover gaat de discussie niet. De discussie gaat over de vraag of ondersteuningsmaatregelen misschien niet terecht komen bij mensen met een dikke portemonnee die dat niet nodig hebben. De koning zong in de troonrede de lof van zonnepanelen. De knelpunten in de praktijk spelen daarbij geen rol. Nog eentje: wie zijn huis wil isoleren moet eerst een langdurig onderzoek laten doen naar de aanwezigheid van vleermuizen. Eerst kom je bij een ecoloog op de wachtlijst. Daarna stuurt hij een rekening van €6000.
Terug naar de accijns op benzine. Linkse Kamerleden willen daar niet aan sleutelen want dan steun je vooral de rijken. Daar hebben zij volstrekt gelijk in. Zij profiteren het meest met hun dikke auto’s en een tweede exemplaar voor het vrouwtje. Meesters, juffen en politieagenten en andere modale verdieners die met de wagen naar hun werk moeten, omdat het openbaar vervoer geen alternatief biedt, zijn nu het slachtoffer. Vanwege de woningnood is dichterbij het werk iets vinden bijkans onmogelijk. De reiskosten beginnen wel een heel grote hap uit het modale inkomen te nemen. Wordt het niet een onverantwoorde luxe om met deze brandstofprijzen nog zo ver te reizen. Is het niet beter werk te zoeken in de buurt van het huis? Vanwege het algemeen gebrek aan arbeidskrachten kan dat ook. Modale verdieners worden hierdoor extra geïnspireerd als een of andere lul uit Den Haag komt verkondigen dat overstappen op andere vervoersvormen moet worden gestimuleerd. Die heeft dan blijkbaar nooit de dienstregeling op een bushalte gelezen.
Nu is er wel een oplossing voor dit probleem. Je verhoogt de reiskostenvergoedingen voor werknemers tot en met modaal zodanig dat het woon-werkverkeer weer betaalbaar wordt. Niet zo moeilijk. Nu steken onmiddellijk allemaal zemelaars hun vinger op: “En as ze dan op de fiets komme? Dat is toch niet eerlijk!”
Antwoord: dan sparen zij benzinekosten uit. Dan hebben zij een extra voordeel als beloning voor het feit dat zij geen fossiele brandstoffen gebruiken om op hun werk te komen. De politiek zou kunnen overwegen werkgevers geheel of gedeeltelijk voor de extra kosten te compenseren. Het is natuurlijk logisch dat ze wel alle reiskosten in het kader van de taakvervulling geheel vergoeden.
Wie een bovenmodaal salaris verdienen, zijn in dit voorbeeld de klos. De extra vervoerskosten komen geheel voor eigen rekening. Dat laat minder bestedingsruimte over voor andere zaken. Ze kunnen het zich financieel veroorloven een stukje luxe op te geven voor het behoud van het vaderland. Dan mag dit offer worden gevraagd.
We sturen onze jongens niet naar het front, we zijn wel partij in een oorlog. We worden geconfronteerd met een enorme klimaatcrisis die onze manier van leven en onze welvaart op een fundamentele manier bedreigt. Wij leven ondanks de schijn van het tegendeel in een zeer bijzondere economische situatie. Wij zijn onvoldoende uitgerust om deze bedreigingen te overwinnen. Dat vergt grote offers en inspanningen.
Het betekent in concreto dat stukken van onze welvaart - in ieder geval tijdelijk - moeten worden opgegeven om als samenleving te kunnen overleven.
Het is van belang dat de maatschappelijke stabiliteit behouden blijft. Die staat onder druk. Een groot deel van de bevolking heeft alle vertrouwen in de politiek verloren. Nog meer worden er door de externe bedreigingen van oorlog en klimaat in hun bestaansbasis bedreigd. Zij hebben er dan geen belang meer bij om mee te strijden voor het behoud van het land. Ze gaan toch ten onder. Dat leidt tot onrust en ruimte voor demagogen. Dan wordt het maatschappelijk weefsel – term uit de Troonrede – uit elkaar getrokken. Dan krijgen we op den duur chaos in de straten, een ontmantelde middenklasse en hier en daar gated communities waar de rijken zich verschuilen.
Daarom dient de overheid een bodem te leggen in het maatschappelijk bestaan. Mensen tot modaal worden gecompenseerd als zij door externe factoren aan welvaart moeten inleveren. Daar vindt de politiek oplossingen voor in de lijn van het voorbeeld rond de reiskostenvergoedingen.
Wie bovenmodaal verdient, zal zich aan moeten passen. Daar valt niet aan te ontkomen. Zo ging het in Engeland tijdens de Tweede Wereldoorlog ook.
En de boeren dan? Over de boeren het volgende: bij gelijkblijvend beleid en intrekking van de stikstofdreiging, zelfs dan is in 2040 de helft van de huidige boerenbedrijven verdwenen, gewoon omdat zij het met de klassieke manieren van landbouw bedrijven niet volhouden. De overheid zou moeten beloven: Wie uitgekocht wil worden, wordt zonder meer uitgekocht. Van dwang kan geen sprake zijn: over twintig jaar is iedereen die dan nog boer wil blijven, boer. Vers twee is het verdienmodel. Misschien ben je in de praktijk een natuurbeheerder die daarvoor door overheden wordt betaald. Maar je bent wél boer. Voor megastallen is in deze oplossing geen ruimte. Die moeten weg. Boeren zijn door banken sterk gestimuleerd in technisch kostbare oplossingen en schaalvergroting te investeren, ook toen de gevaren daarvan al lang duidelijk waren. Van die banken verwachten we dat ze een deel van het verlies nemen als de onhoudbaar gebleken manier van grootschalig boeren wordt geliquideerd. Het kan niet de bedoeling zijn dat zij de uitkoopbedragen inpalmen omdat schulden moeten worden afgelost. Op zijn best voor een zeer beperkt deel.
Ten slotte dit: We hebben te maken met een gigantische woningnood die tot grote maatschappelijke kosten leidt. Daarom stimuleren wij als eerste maatregel mensen om met elkaar in hetzelfde huis te wonen. Stap een: de AOW-uitkering voor samenwonenden wordt afgeschaft. Wie met anderen in één huis woont, hoeft geen gevolgen voor pensioen of uitkering te vrezen. Dat is de beloning voor het feit dat je in een periode van schaarste woonruimte vrij maakt.
Een dergelijke benadering van de uitdagingen waar Nederland voor staat, zet meer zoden aan de dijk dan het huidige kissebissen over beleid, bedragen, regels, maatregelen en budgetten. Met name politici die waar dan ook over zeggen, dat we “alles op alles moeten zetten” verdienen het onversneden wantrouwen van het publiek. Zij hebben geen idee van een oplossing, laat staan een concrete. De drie voorbeelden in dit stukje zijn bedoeld als voorbeeld voor een benadering, die is gericht op concrete oplossingen voor de praktijk. En niet op volmaaktheid. En niet op ideologische zuiverheid. En niet op het betere als vijand van het goede en stimulans om de boel te laten liggen. Voor onbedoeld negatieve gevolgen kun je altijd een hardheidsclausule invoeren. En als iemand er eens extra goed uitspringt, ach je kan iemand zijn gelukkie gunnen.
Want het wordt tijd dat er iets gebéurt.
En dat we de wáárheid te horen krijgen over wat ons te wachten staat.
En dat we beseffen dat het juist niet de rekeningen zijn die we naar onze kinderen en kleinkinderen doorschuiven, maar de gevaarlijke gevolgen van onze daadloosheid en ons gelul.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: iedereen lult over bestaanszekerheid