“Wil D66 de moeite van het bestaan waard blijven, dan moet het blijven kiezen voor een moeilijkere weg, gericht op de noodzaak van ingrijpende vernieuwing van de politieke cultuur.”
De evaluatie van de afgelopen verkiezingscampagne van D66, geschreven door het wetenschappelijk bureau van de partij, bevat klare taal. De verkiezingsnederlaag van D66 is te verklaren doordat de strategische kiezer uit 2021 vrij snel na de verkiezingen was vertrokken. Het 'Nieuwe Leiderschap' van Sigrid Kaag wist veel mensen aan te spreken, maar betekende inhoudelijk weinig. Daarnaast stelde de partij al vrij snel teleur door Mark Rutte op 1 april 2021 niet naar huis te sturen met een motie van wantrouwen. Hoe anders had het politieke landschap er nu uitgezien als D66 destijds een andere keuze had gemaakt?
Over deelname aan kabinet-Rutte IV wordt hard geoordeeld: de focus lag te veel op het beleid van het kabinet en te weinig op de eigen profilering en inhoudelijke vernieuwing. De rol van agendasetting werd uit het oog verloren, omdat D66 gefixeerd was op het aan de man brengen van de overwinningen op papier. Ook de ideologische positie van D66 wordt tegen het licht gehouden. Wanneer radicaal-rechtse partijen als de PVV het debat domineren, wordt de positie van D66 als 'middenpartij' ervaren als onduidelijk en niet onderscheidend genoeg. D66 heeft weer kleur op de wangen nodig en dat vraagt om een gezonde discussie over de inhoudelijke koers van de partij.
Onderzoek naar kiezersgedrag laat zien dat zowel eigen kiezers als andere kiezers D66 zien als partij die iets links van het midden staat. Linkser dan bijvoorbeeld DENK of de ChristenUnie. Terwijl, als je het Kieskompas van de afgelopen twaalf jaar erbij pakt, D66 zich altijd precies in het midden of een stukje rechts van het midden positioneert. Dit is niet geheel logisch, gezien de meeste kiezers zichzelf identificeren als links-progressief of rechts-conservatief. De rechts-progressieve vijver waarin D66 al jaren probeert te vissen door een beetje in het midden te blijven hangen is de kleinste groep kiezers in ons land en doet tevens geen recht aan de partij die D66 bij oprichting was: een centrumlinkse partij, sociaal-economisch dicht tegen de PvdA aan. Laat één van de adviezen uit het evaluatierapport nou precies zijn dat D66 zich scherper moet gaan profileren op sociaal-economische thema's.
Dat de toon van D66 wordt ervaren als drammerig of moralistisch, zie ik ook als kritiek op de inhoud. De manier waarop politiek wordt bedreven heeft namelijk alles te maken met het standpunt dat je hebt en de mensen die deze willen en kunnen verdedigen. Politiek is een afweging van keuzes. In grote ideologische debatten is het ook mij opgevallen dat mijn partijgenoten steeds meer redeneren vanuit 'de waarheid' en minder vanuit de eigen waarden en idealen. Hierdoor worden kiezers onvoldoende meegenomen in de politieke afweging. Wetenschap en feiten moeten absoluut worden gebruikt als onderbouwing van een standpunt, zeker in een politiek landschap waar de enige onderbouwing steeds vaker emotie lijkt te zijn, maar niet als standpunt zelf. Anders raak je de balans tussen technocratie en democratie kwijt.
In Een wonderbaarlijk politicus, de biografie over Hans van Mierlo, schrijft Hubert Smeets dat "wil D66 de moeite van het bestaan waard blijven, dan moet het blijven kiezen voor een moeilijkere weg, gericht op de noodzaak van ingrijpende vernieuwing van de politieke cultuur". Ik sluit me aan bij zijn conclusie, met de aanvulling dat ingrijpende vernieuwing begint bij jezelf. Ingrijpende vernieuwing is waar D66 voor is opgericht en het zou moeten zijn waar we in woord én daad voor strijden. Laten we het verleden aanroepen om de toekomst te schetsen. De radicaal-democratische basisideeën weer uit het vet halen. Veel vaker met links-progressieve bondgenoten optrekken zoals in de jaren '70. En bovenal een vernieuwend, waardengedreven verhaal formuleren.