Volgens de gezaghebbende mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch onderdrukt Vietnam de eigen burgers schandelijk.
Het bezoek van koning Willem-Alexander en koningin Máxima aan Vietnam werd vorige maand onverwachts op aandringen van dat land afgezegd vanwege ‘binnenlandse aangelegenheden.’ In de media werd een mogelijke relatie gelegd met het gedwongen vertrek van president Thuong. Volgens mij moet de reden echter worden gezocht in de recente ernstige mensenrechtenschendigen in het land. Een staatsbezoek van een potentieel belangrijke handelspartner komt dan slecht uit.
Vietnam is een centraal geleide communistische eenpartijstaat met een snelgroeiende gemengd socialistisch georiënteerde markteconomie. Het land telt bijna 100 miljoen inwoners en was lange tijd verdeeld in een communistisch Noord-Vietnam en een kapitalistisch Zuid-Vietnam. In 1976 werd het land na een bloedige oorlog herenigd. Sindsdien is heel Vietnam een communistische eenpartijstaat. Het land wordt bestuurd door de communistische partij waar secretaris-generaal Nguyen Phú Trong de baas van is. De president, premier en parlementsvoorzitter zijn in de praktijk ondergeschikt aan hem.
Volgens de gezaghebbende mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch onderdrukt Vietnam de eigen burgers schandelijk. Fundamentele vrijheden als die van meningsuiting, vergadering en vereniging worden de bevolking onthouden. Kritische bloggers en activisten worden opgepakt en langdurig opgesloten. Eind vorige maand zijn mensenrechtenverdedigers die opkomen voor belangen van een van de grootste minderheidsgroeperingen in Vietnam, de Khmer-Krom, veroordeeld wegens het vermeende misbruik van democratische vrijheden. In Vietnam biedt het strafrecht burgers geen bescherming, maar helpt het de overheid om burgers te onderdrukken.
De Khmer-Krom gemeenschap in Vietnam, overwegend woonachtig in de Mekong-delta in het zuidwesten van Vietnam, behoort tot de oorspronkelijke bevolking van die regio. Ze woonde er al in de achttiende eeuw, voordat de Mekong door Vietnam werd overgenomen. In taal, cultuur en religie wijken de Khmer af van wat in Vietnam gebruikelijk is. De regering van Vietnam probeert de Khmer daarom met dwang en drang gelijk te schakelen aan de rest van het land. Zo wil men bijvoorbeeld voorkomen dat kinderen Khmer-namen krijgen. Khmer-monniken worden onder druk gezet om zich aan te sluiten bij de Vietnam Buddhist Sanga, een door de overheid opgerichte en gecontroleerde religieuze organisatie. Burgers en monniken die zich daarover openlijk beklagen lopen grote kans op vervolging.
Het staatsbezoek van de koning mag dan zijn afgelast, van 19 tot 22 maart is er wel een Nederlandse handelsmissie met twee ministers en 140 zakenmensen van 75 Nederlandse bedrijven naar Vietnam afgereisd. Met een jaarlijkse groei van 8% van het Bruto Binnenlands Product is het land een interessante handelspartner voor Nederland. Op het programma van de demissionaire ministers Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) en Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) stonden agrofood, water, logistiek en het bezoek aan een voetbalwedstrijd. De mensenrechtensituatie in Vietnam was er geen onderdeel van. Mijn conclusie is dat de koopman het weer heeft gewonnen van de dominee.
Ik ga ervan uit dat het koningspaar Vietnam niet alleen vanwege de Nederlandse handelsbelangen heeft willen bezoeken. Een oprechte belangstelling voor land en volk is gezien de historie en ontwikkeling ook op zijn plaats. Ik roep het koningspaar dan ook op om een bezoek aan Vietnam niet definitief te schrappen, maar bij de regering van Vietnam aan te dringen op een nieuwe datum. Een bezoek aan de oogverblindend mooie Mekong-delta, waar het leven zich hoofdzakelijk op het water afspeelt, mag dan niet ontbreken. En een gesprek met vertegenwoordigers van de Khmer-Krom gemeenschap ligt dan ook voor de hand. Daarmee kan worden voorkomen dat in Vietnam het beeld ontstaat dat Nederland er alleen maar op bezoek komt om er zelf economisch beter van te worden.