Koning Willem-Alexander zou excuses moeten maken voor de slavernij. Dat schrijft Philip Dröge, auteur van verscheidene historische boeken, in dagblad Trouw. De Oranjes hebben volgens hem veel meer redenen om hun verontschuldigingen aan te bieden voor het slavernijverleden dan leden van het kabinet. Hij somt op:
" Verschillende Oranjes hadden zelf slaven. Stadhouder Willem III had volgens recent onderzoek zelfs een heel legeronderdeel van donkere lijfeigenen. Prinses Marianne (1810-1883), dochter van koning Willem I, liet zich graag bedienen door haar Egyptische slaafje. Ze had het jongetje voor de gein gekocht op de markt in Cairo of Alexandrië. (…) Maar de rol van de Oranjes in de slavernij gaat veel verder dan hun persoonlijk bezit. Stadhouder Willem V was bewindvoerder bij de West-Indische Compagnie en zo betrokken bij de trans-Atlantische slavenhandel. Ook toen Nederland een koninkrijk werd en de Oranjes promoveerden tot vorsten, profiteerde de familie stelselmatig van de handel in menselijk leed. Slavernij genereerde handel en daarmee inkomsten voor de schatkist. En die schatkist was in de eerste helft van de negentiende eeuw van de koning."
Op 1 juli bood de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema namens Amsterdam excuses aan voor de rol van de hoofdstad in de slavernij. Demissionair minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren zei bij dezelfde gelegenheid: “Door ons verleden onder ogen te zien, kunnen we onze toekomst veranderen. Dat is geen luxe, maar een noodzaak.”
Daarmee leek ze voor te sorteren om toekomstige excuses van de Nederlandse overheid. Het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden heeft bij het kabinet aangedrongen op verontschuldigingen voor de Nederlandse rol in de slavenhandel en slavernij.
Volgens Dröge ligt het voor de hand dat Willem-Alexander excuses maakt. “Door als hoofd van de familie Van Oranje én als koning excuses te maken, is het gelijk kabinetsbeleid.”