Knieval voor bankenlobby schaadt economie
• 24-01-2014
• leestijd 3 minuten
In plaats van omlaag moeten de buffers van de banken juist omhoog
De wereldwijde toezichthouders op banken, verenigd in het Basel Comité, dreigen te zwichten voor de lobby van de banken. De banken hoeven alsnog minder eigen kapitaal aan te houden voor hun uitstaande leningen. Die versoepeling dient enkel de belangen van aandeelhouders en de bankbestuurders, maar is schadelijk voor de economie en de stabiliteit van het financiële systeem.
Veelzeggend was dat direct na de publicatie in de Britse krant Financial Times over de soepelere kapitaaleisen de aandelenkoersen van de Europese zakenbanken omhoog vlogen. Met lagere kapitaaleisen kunnen banken per euro eigen vermogen veel meer uitlenen. Dat gaat gepaard met grotere risico’s en dus een instabieler bankwezen. De afgelopen jaren hebben geleerd hoe hoog de kosten daarvan voor de burger kunnen oplopen.
In plaats van omlaag moeten de buffers van de banken juist omhoog. En al helemaal in Nederland. Nederland is een klein land met een grote en geconcentreerde financiële sector en is daardoor kwetsbaar voor verlies van vertrouwen in tijden van crisis. Nederland heeft er dus alle belang bij om internationale regelgeving niet af te wachten maar juist voorop te lopen.
De belangrijkste versoepeling waartoe is besloten draait om de zogenoemde leverageratio. Deze ratio geeft simpel de verhouding van het eigen vermogen van een bank aan ten opzichte van het balanstotaal. Juist in die simpelheid zit de kracht. De leverageratio is ongevoelig voor verschillen in risicoweging van financiële activa of manipulaties met risicomodellen door banken. Bij de voorgestelde Bazel 3-eisen geldt vanaf 2018 een leverageratio van 3%. Dat zou betekenen dat iedere euro aan eigen vermogen door banken nog 33 keer mag worden uitgeleend. Dat is erg laag, normale bedrijven houden 30% of meer aan, maar de 3% is voor de banken kennelijk nog niet soepel genoeg. Bij de voorgestelde versoepeling blijft de ratio weliswaar 3%, maar worden alsnog allerlei uitzonderingen toegestaan.
Minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem stelde eerder terecht dat Nederland moet pleiten voor een hogere ratio van 4%. De Partij van de Arbeid vindt de eis van 4% slechts een beginpunt, geen eindpunt. Op termijn zijn nog strengere eisen nodig.
Het krachtige, doch populistische tegenargument van de banken is dat hogere buffers ten koste gaan van de kredietverlening aan bedrijven en bijvoorbeeld de woningfinanciering. Dat is echter een schijntegenstelling. Anders dan deze goed gecultiveerde mythe wil, is het omgekeerde waar: goed gekapitaliseerde banken leenden gedurende deze crisis meer uit dan slecht gekapitaliseerde banken.
Ook de overgang naar hogere buffers hoeft niet ten koste te gaan van de kredietverlening. Banken kunnen namelijk ook nieuw eigen aandelenkapitaal aantrekken of in de eigen kosten snijden om hun kapitaalpositie te verbeteren.
De veelgehoorde claim van banken dat zij geen nieuw kapitaal zouden kunnen aantrekken is aantoonbaar onjuist. Sinds 2008, dus tijdens de grootste crisis sinds de grote depressie, is er door de grootste Europese banken meer dan 240 miljard euro aan vers kapitaal aangetrokken. De recente aandelenemissies van Deutsche Bank, Commerzbank en KBC Bank in Duitsland en België laten zien dat dit nog steeds en op grote schaal kan.
Wat natuurlijk wel klopt, is dat de bankiers en de aandeelhouders er op achteruitgaan: bij nieuw aandelenkapitaal moet de winst over meer aandeelhouders worden verdeeld, dus daalt de winst per aandeel en valt er minder aan beloningen en bonussen te verdelen over de bankiers. En ook de risico’s verplaatsen van de samenleving naar deze groep.
Nederland moet zich niet neerleggen bij de knieval van het Basel Comité voor de bankenlobby. De internationale ervaring leert dat vooroplopen bij strengere bankenwetgeving geen schade toebrengt aan de concurrentiepositie, zoals vaak gesteld, maar juist groei oplevert. De kredietverlening in Zwitserland, waar al langer strengere eisen gelden voor banken, groeide tussen 2009 en 2012 tegenover een krimp in de kredietverlening in de Europese Unie over dezelfde periode.
Net als Nederland is Zwitserland een klein en rijk land en net als Nederland heeft Zwitserland een grote en geconcentreerde bankensector. Hoe het niet moet, heeft het stagnerende Japan laten zien.
Slecht gekapitaliseerde banken werden daar lange tijd aan het infuus gehouden van de staat. De keuze is dus tussen pappen en nathouden of doorpakken; tussen het belang van aandeelhouders en bankiers en het belang van de samenleving.