Een week nadat de wereld heeft toegezegd bossen te willen beschermen tegen ontbossing op de wereldklimaatconferentie COP27, onthult een nieuw rapport van het Nederlandse onderzoeksbureau Trinomicsdat er jaarlijks in toenemende mate miljardensubsidies worden verstrekt aan het subsidiëren van de boskap en -verbranding van biomassa. Opvallend is dat Nederland in de top 3 staat van landen die in 2021 de meeste subsidies uitgaven aan biomassa. Volgens Fenna Swart en Maarten Visschers is deze schijnvertoning niet langer houdbaar. Niet politiek maar ook niet wetenschappelijk, juridisch of maatschappelijk. We stoppen met het aanjagen van beide praktijken of we gaan ermee door, maar enerzijds bossen beschermen en anderzijds verbranden kan niet alle twee tegelijk. Dit is CO2 dweilen met de subsidiekraan open.
Schijnvertoning politiek
Deze schijnvertoning tussen wat de politiek doet en zegt te doen, vindt zijn oorsprong in de VN-conferentie over klimaatverandering in 1997. Het toen opgestelde Kyotoprotocol was bedoeld om de uitstoot te verminderen. Industriële bosverbranding werd geformaliseerd omdat onderhandelaars toen nog dachten dat biomassa een klein onderdeel was van de energieproductie ofwel kleinschalig genoeg om hergroei van bossen te bewerkstelligen. Maar dit was niet bedoeld om miljoenen tonnen hout duizenden kilometer verderop te verschepen om in een ander land te verbranden. Saillant detail is dat het IPCC, ook in 1997, al aangaf dat houtverbranding weliswaar ‘technisch hernieuwbaar’ (bomen groeien in 50 tot 100 jaar terug) maar moeilijk als ‘echt hernieuwbaar’ gedefinieerd kan worden. Dit in tegenstelling tot zon en wind.
Carte blanche
De Scandinavische bosbouw industrie (m.n. Zweedse bosbouw) kwam ver voor Kyoto op het idee van negatieve emissies door biomassaverbranding met CO2-afvang en -opslag (zgn. BECCS). Scandinavië, van oudsher een dunbevolkte regio en rijk aan bossen, vertrouwde hout voor energiebeheer langer dan in de andere geïndustrialiseerde landen die na de Tweede Wereldoorlog hout vervingen voor goedkope olie als primaire energiebron. Vanaf eind jaren 80, wanneer Europese klimaatpolitiek opgeld doet zonder al te veel economische belangen te willen verstoren, wordt biomassaverbranding opnieuw uit de kast gehaald en gastvrij ontvangen bij beleidsmakers en industrie. Dankzij grote lobby vanuit Noordelijke lidstaten wordt deze lijn in Europa voortgezet, onder leiding van Frans Timmermans. De wereldwijde vlucht van biomassa wordt mogelijk door plaatsing van biomassa op de ‘Richtlijn hernieuwbare energie’ waardoor het in aanmerking komt voor duurzaamheidssubsidies. Hier speelde niet het duurzaamheidsargument de boventoon maar een uitruil van belangen. In ruil voor tekenen bij het kruisje voor de Brusselse klimaatambities, werden de Noordelijke lidstaten carte blanche beloofd m.b.t. hun bosbouwindustrie. Ofwel geen strobreed werd in de weg gelegd om bosverbranding te institutionaliseren en in te zetten als belangrijkste pijler in de energietransitie.
Verdrievoudiging van subsidies
Het nieuwe rapport laat zien dat veel regeringen het aandeel biomassa verhogen en centraal stellen in hun plannen om klimaatverandering aan te pakken, ondanks de risico's voor mens en dier. De 10 geanalyseerde Europese landen gaven in 2021 meer dan € 6,3 miljard uit aan subsidies voor bio-energie, meer dan enig jaar daarvoor en met een stijging van bijna 33 procent ten opzichte van 2015. Uit het rapport blijkt dat het VK de grootste subsidieverstrekker van biomassa in Europa blijft, met een uitgave van € 2,1 miljard in 2021, een stijging van 70 procent ten opzichte van 2015. Het meeste geld gaat naar de Drax biomassacentrale, de grootste vervuiler van het VK. Duitsland volgt op de voet en geeft in 2020 € 1,7 miljard uit. Nederland komt op de derde plaats met € 0,85 miljard. Dat is bijna een verdrievoudiging van de subsidies in Nederland sinds 2015.
Nederlandse situatie - RWE kolencentrales Amer en Eemshaven
Hoewel Rob Jetten, onder grote druk van de samenleving, in april van dit jaar een onmiddellijke subsidiestop aankondigde voor nieuwe biomassasubsidies* lopen de bestaande biomassasubsidies – de grote bulk – de komende 10-15 jaar nog door. Dit terwijl de politiek, en dus ook de minister, inmiddels weet dat houtverbranding het tegenovergestelde is van een klimaatoplossing. Het vergroot de CO2-concentratie in de atmosfeer en verergert de biodiversiteitscrisis door de kaalkap van bossen.
Vaststelling Europese Richtlijn 2022
Bij de huidige revisie van de Europese 'Richtlijn hernieuwbare energie' (RED) die eind dit jaar wordt afgerond, is het subsidiedebat een cruciaal punt. Wetenschappelijk niet heel ingewikkeld: biomassaverbranding hoort niet in de Europese 'Richtlijn hernieuwbare energie'. Als deze wordt doorgestreept vervalt de subsidie en daarmee de miljardenindustrie. Zie daar de hevige lobby vanuit de bosbouw- en energie-industrie voor behoud van deze gegarandeerde geldstromen. Maar voor Brussel, die nu aan de knoppen zit, is de kwestie een hoofdpijndossier.
Ze moeten of doorgaan met de biomassa en de klimaatdoelen op papier behalen, maar geloofwaardigheid en steun van het electoraat verliezen of stoppen en daarmee erkennen dat Europa een nog groter klimaatprobleem heeft dan het al had.
*Comité Schone Lucht riep met een manifest getekend door meer dan 300.000 Nederlanders en Europeanen minister Jetten in maart van dit jaar (2022) op om te stoppen met de subsidies voor biomassa.
Auteurs:
Dr. Fenna Swart, voorzitter Comité Schone Lucht, lid Internationale Coalition against Burning Biomass (ICBB)
Drs. Maarten Visschers, bestuurslid Leefmilieu en Comité Schone Lucht, lid ICBB