Door: Fenna Swart en Maarten Visschers
Vorige week ontsnapte een van de meest ingrijpende natuurwetten aan vernietiging, in een gelijkspel. De tegenstand kwam vanuit traditionele lobby's voor intensieve landbouw, bosbouw en visserij met Nederland voorop. Ook in Den Haag sleept een vergelijkbare impasse in het landbouwakkoord. Wetenschappers zeggen het nu al twee decennia: we staan niet voor een ‘klimaatcrisis’, we staan voor een ecologische crisis waarvan de klimaatverandering en de ineenstorting van ecosystemen de belangrijkste manifestaties zijn. Je kunt het een niet oplossen, of zelfs maar begrijpen, zonder de ander.
Niet alleen reduceren maar ook beschermen
Niet alleen maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren zijn van belang (zogenaamde klimaatmitigatie), maar ook maatregelen die ons beschermen tegen de gevolgen van het veranderende klimaat (klimaatadaptatie). Op basis van huidig EU beleid is het waarschijnlijk dat temperaturen zullen blijven stijgen en dat droogte, overstromingen en branden frequenter en meer wijdverspreid zullen worden. Vanzelfsprekend zijn biodiverse bossen beter bestand tegen dergelijke verstoringen dan boomplantages en aangeplante monoculturen.
Ondermijning van belangrijkste klimaatdoelstelling
De drastische achteruitgang van koolstofopslag in de Europese bossen is voor een groot deel te wijten aan de significante toename van houtkap in afgelopen decennium. Ongeveer de helft van het gekapte hout in de EU wordt verbrand voor energie. Op basis hiervan kunnen we concluderen dat Europa's energie-afhankelijkheid van biomassa een ondermijning vormt van de belangrijkste klimaatdoelstelling om emissies te verminderen.
Verantwoordelijke commissies
De twee Brusselse departementen, Klimaat en Energie, zijn grotendeels verantwoordelijk voor deze achteruitgang omdat beide tot voor kort het kappen en verbranden van bossen voor hernieuwbare energie hebben gepromoot. Ook hebben zij zich verzet tegen het invoeren van, op wetenschap gebaseerde, limieten voor het gebruik van houtverbranding voor energie. De eigen effectbeoordeling van de Europese Commissie (EC) in 2016, en een verscheidenheid aan rapportages van het Joint Research Center (JRC, het wetenschappelijk bureau van de EC), hebben duidelijk gemaakt dat het verbranden van hout, de netto CO2-emissies verhoogt in vergelijking met fossiele brandstoffen gedurende tijdsbestekken die relevant zijn voor het klimaatbeleid.
Technieken voor ondergrondse opslag niet duurzaam
Tegen deze achtergrond en het gegeven dat de aanbevelingen van de eigen wetenschappers (van het JRC) zijn genegeerd, is het waarschijnlijk dat in de voorgestelde raadpleging niet zal worden erkend dat de koolstofopslag van bossen en land in de EU aan het instorten is. Tegelijkertijd laat onafhankelijk onderzoek zien dat gesubsidieerde programma's voor technologische koolstofverwijdering in de vorm van zogenaamde BECCS (biomassaverbranding met CO2-afvang en ondergrondse opslag) onbewezen, duur en juist energieslurpend zijn. BECCS is een techniek waar meer en meer door onder andere energiebedrijven als RWE naar verwezen wordt als onderbouwing voor het ombouwen van kolencentrales naar biomassa, zoals afgelopen week opnieuw bleek uit de voordracht van topman Miesen van energiebedrijf RWE, tijdens het Rondetafelgesprek Biomassa in de Tweede Kamer (‘we schuiven de uitstoot onder de zee’).
Uitgangspunten klimaatdoelstelling 2040
De klimaatdoelstelling 2040 dient daarom gebaseerd te zijn op realistische praktijkrapportages in plaats van utopische rekenmodellen. Daarnaast is het van belang dat de beoordeling op transparante wijze de netto koolstofimpact van bosbiomassa erkent. Om klimaatstabiliteit te bereiken is - naast een zeer drastische reductie van onze CO2-uitstoot - een significant grotere hoeveelheid koolstofopslag in bossen nodig. Binnen de huidige regelgeving is dit onmogelijk tenzij de oogst van bosbiomassa aan banden wordt gelegd.
Klimaat en natuur; onlosmakelijk verbonden
Brussel houdt deze maand tot 24 juni, een open inspraak over het vaststellen van de nieuwe klimaatdoelstelling voor 2040 en de hiervoor noodzakelijke maatregelen in de periode 2030-2040. Belangrijk onderdeel van de Europese klimaatstrategie is het beschermen, herstellen en versterken van de resterende, natuurlijke en beschermde Europese bossen voor koolstofopslag. Cruciaal hierbij is de erkenning dat de toekomstige leefbaarheid van Europa (en aarde) voor een groot deel afhankelijk is van het Europese vermogen om de huidige achteruitgang van onze resterende bossen te keren. Vraag is of we het met bosherstel alleen redden. Ook als het ons lukt de huidige uitstoot van alle sectoren (industrie, mobiliteit, bebouwing) te verminderen, dan nog zijn we er niet volgens de wetenschap. Bosherstel is dan een minimale vereiste.
Dr. Fenna Swart, voorzitter van Comité Schone Lucht
Drs. Maarten Visschers, bestuurslid Leefmilieu