Hoe oprecht het ook bedoeld kán zijn, zeggen dat je kleurenblind bent illustreert vooral gebrek aan inzicht in hoe discriminatie en vooroordeel werken en gaat voorbij aan de grove ongelijkheid tussen zwart en wit in onze samenleving
Het akkefietje tussen Ockje Tellegen (VVD) en Sylvana Simons (BIJ1) begon met de opmerking van Caroline van der Plas (BBB) dat ze ‘geen kleuren ziet’. Kennelijk (dit is niet te zien op de video) heeft Sylvana Simons daarop smalend gelachen of gesnoven, waarna een andere aanwezige, Harm Beertema (PVV), naar haar toeboog en buiten de microfoon vroeg waarom ze zo rancuneus was tegen blanken. ’Waar komt die haat toch vandaan?’ klonk het. Simons vond dat intimiderend en stak haar hand op om een punt van orde te maken, maar de voorzitter stond haar dat niet toe. De rest is te zien op de video (vanaf ca. 1:45):
Er zijn veel mogelijke discussiepunten in dit materiaal, zoals: of woorden als ‘onveilig’ en ‘intimiderend’ soms iets te lichtvaardig worden gebruikt, of voorzitter Tellegen een punt van orde had moeten laten voorgaan, of ze wellicht toe is aan vakantie, en of het verstandig of laf was dat de anderen allemaal zwegen. Allemaal zaken waarover je van mening kunt verschillen. Maar over één ding kun je dat niet: de aanleiding, de uitspraak van Van der Plas ‘Ik zie geen kleur’. Daarmee zegt ze dat ze ‘kleurenblind’ is.
Er zijn meer mensen die dat van zichzelf zeggen (zoals er ook mensen zijn die zichzelf omschrijven als ‘gender-blind’): ‘We zijn allemaal gewoon mensen, zo zie ik het.’ Hoe oprecht het ook bedoeld kán zijn, het illustreert vooral gebrek aan inzicht in hoe discriminatie en vooroordeel werken en het gaat voorbij aan de grove ongelijkheid tussen zwart en wit in onze samenleving. Onderzoekers op dit gebied beschouwen ‘kleurenblindheid’ dan ook als een vorm van subtiel racisme, al dan niet bedoeld. Het categoriseren naar huidskleur doen we overwegend onbewust en heeft ook onbewust effecten (zie ook mijn boek De eerste indruk ). Je merkt dus zelf niet dat je dat doet. Je denkt dat je indrukken en oordelen over mensen uitsluitend zijn gebaseerd op wat ze doen en wat ze zeggen, en je beseft niet dat al je waarnemingen worden gekleurd door de achtergrond van de stereotype groepen waar ze bij horen.
Door dit te ontkennen wordt racisme in de samenleving juist in stand gehouden. Immers, om ongelijkheid aan te pakken moet je eerst erkennen dat het er is. Op basis van een overzicht van diverse onderzoeken concluderen onderzoekers dat ‘kleurenblindheid’ racisme en ongelijkheid tussen zwart en wit op subtiele wijze versterkt. Hoogleraar Judi Mesman formuleert het als volgt: ‘Het vermijden van het noemen van kleur geeft een boodschap: dit is waar we het liever niet over hebben. Uit onderzoek blijkt dat uitgaan van kleurenblindheid de verhoudingen tussen groepen in organisaties niet ten goede komt.’
De claim van kleurenblindheid wordt dan ook gezien als een vorm van verborgen racisme – zoals er ook verborgen seksisme bestaat, dat vaak veel schadelijker is doordat je er de vinger niet achter kunt krijgen. Als mensen keihard zeggen dat vrouwen minderwaardig zijn aan mannen of gekleurde mensen aan witte mensen, dan kun je er in elk geval over in discussie. Maar sinds dat soort expliciete discriminatie sociaal onwenselijk is in onze samenleving, zijn vooroordelen ondergronds gegaan – waar hun potentiële schade veel groter is.
Als sociaal psycholoog lijkt het me dus meer dan terecht dat Simons tegen de opmerking van van der Plas wilde protesteren. Of ze dat op de juiste wijze deed en of ze daarvoor op dat moment de ruimte had moeten krijgen, dat weet ik niet: dat hangt van wat het geldende protocol is in zo’n vergadering. Laten we hopen dat voorzitter Tellegen dat wel weet.