Willen we aan het klimaatakkoord van Parijs voldoen en de natuur herstellen, dan moeten we de veestapel inkrimpen
In een interview in de Volkskrant van afgelopen zaterdag zegt minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit milieudoelen te willen halen zónder minder voedsel te gaan produceren. Economische groei die niet ten koste gaat van natuur en milieu is een populaire visie van politici die niet durven kiezen, maar met de werkelijkheid heeft het weinig te maken. De 75 miljard kilo poep en megatonnen broeikasgassen die de Nederlandse veestapel ieder jaar produceert, vormen al decennialang een immens probleem voor de natuur en het klimaat. Technocratische maatregelen die worden genomen om dat tegen te gaan, zijn ook al decennialang verre van genoeg. Niet voor niks kijkt Brussel steeds argwanender naar de Nederlandse landbouwsector.
Er is maar één conclusie: de landbouw is een sector waar ons kleine land te groot in is geworden. Willen we aan het klimaatakkoord van Parijs voldoen en de natuur herstellen, dan moeten we de veestapel inkrimpen. En de transitie maken naar een landbouw zonder gif, zonder kunstmest en zonder dieren die het daglicht niet zien. Altijd maar vasthouden aan het mantra ‘meer produceren’, is bovendien slecht nieuws voor veel boeren die financieel het hoofd amper boven water kunnen houden. Die wel willen stoppen of omschakelen naar een andere vorm van landbouw, maar financieel muurvast zitten. Opkoopregelingen zijn de afgelopen jaren steevast overtekend.
Minister Schouten toont zich tot nu toe een minister die wél keuzes durft te maken en kan de geschiedenis ingaan als minister die koos voor een hoogwaardige, kleinere en duurzame landbouw waar boeren een goede boterham in kunnen verdienen. Minder dieren is de sleutel. Of ze de veestapel nu inkrimpt voor Brussel, Parijs of de boeren in de Peel: Greenpeace vindt ze aan haar zijde.