Het sluiten van basisscholen tijdens de eerste coronagolf heeft voor ‘zorgwekkende achterstanden’ gezorgd bij met name kinderen van laagopgeleide ouders. Dat blijkt uit onderzoek van Oxford University naar toetsresultaten van leerlingen van ongeveer 15 procent van de Nederlandse basisscholen.
De onderzoekers concluderen dat de leerlingen afgelopen schooljaar gemiddeld 20 procent minder vooruitgang hebben geboekt vergeleken met voorgaande jaren. Dat percentage komt overeen met het deel van het schooljaar dat de kinderen thuis hebben gezeten als gevolg van de lockdown. Vooral kinderen uit gezinnen met laagopgeleide ouders hebben een achterstand opgelopen. Diezelfde kinderen boeken normaliter relatief veel vooruitgang, een teken dat de scholen cruciaal zijn voor het wegwerken van achterstanden.
Wat de exacte reden van het oplopen van de achterstand is, komt niet terug in het onderzoek. In de Volkskrant laat socioloog Thijs Bol van de Universiteit van Amsterdam weten wel een idee te hebben. Uit zijn eigen onderzoek bleek al dat ouders met een lagere opleiding minder vaak hun kinderen helpen met schoolwerk, of daar niet goed toe in staat zijn. Ook hebben deze kinderen minder vaak beschikking over een eigen laptop of tablet, wat gevolgen heeft voor het volgen van afstandsonderwijs.
Eerder dit jaar was de onderwijsinspectie nog van mening dat leerlingen ‘geen grote achterstanden hebben opgelopen en dat verschillen tussen leerlingen niet spectaculair zijn toegenomen’. Die conclusie volgde op een peiling onder schoolleiders.