Inmiddels is chronische selfitis volgens onderzoekers aan de Nottingham Trent University al enkele jaren een officieel erkende gedragsstoornis
De hoogtijdagen voor social media-giganten als Instagram, Snapchat en Facebook lijken voorbij te zijn. Waar vanaf het begin van het vorige decennium de wereld massaal online overstag ging voor het delen van lief, leed en een overvloed aan zelfingenomen selfies, is er langzaamaan sprake van een kentering. De ‘naar binnen gerichte blik’ zorgde ervoor dat jongeren een eigen bubbel creëerden en een product van zichzelf dreigden te worden. Digitaal perfectionisme werd de norm en meedrijven op deze sociale olievlek de trend, met alle persoonlijke gevolgen van dien.
Inmiddels is chronische selfitis volgens onderzoekers aan de Nottingham Trent University al enkele jaren een officieel erkende gedragsstoornis. Wie de hele dag obsessief bezig is met het maken van foto’s van zichzelf en dagelijks minimaal zes van deze foto’s op social media plaatst, heeft last van deze moderne aandoening. De (jonge) mensen die hieraan lijden maken deze enorme aantallen selfies om anderen bijvoorbeeld jaloers te maken, meer zelfvertrouwen te krijgen of om bij een bepaalde groep te horen. Vaak worden de geposte selfies voor plaatsing eerst nog bewerkt, om zodoende een optimaal resultaat op te wekken: kleine oneffenheden, rimpels en andere aanpassingen aan het lichaam zijn binnen luttele seconden handig aangepast tot een gewenst resultaat. Gooi er nog een prettig ‘filtertje’ overheen en je selfmade image is een feit.
Lucebert was een Nederlandse dichter en schilder die in 1952 een bijzonder sonnet schreef, waar met terugwerkende kracht over gezegd kan worden hoe hij het mensbeeld van de nabije toekomst beschrijft: ik/ mij/ ik/ mij// mij/ ik/ mij/ ik// ik/ ik/ mijn// mijn/ mijn/ ik. Journaliste Lisa Bouyeure refereerde er onlangs nog aan in haar column in De Volkskrant , die met name ging over een gloednieuwe social media-app die korte metten maakt met het narcismegehalte van een zelfgemaakt fotoportretje: Poparazzi. In deze app is het verboden voor selfies en zal je persoonlijke profiel enkel bestaan uit foto’s die vrienden van je maken. Mocht dit een foto zijn waar je echt niet achter staat, dan kan je deze wel nog verwijderen uit je account. Deze spontanere, ongefilterde en ongecorrigeerde foto’s zijn daardoor een duidelijke tegenhanger van de selfies. Een trend die hopelijk doorzet en jongeren bewust moet maken van het feit dat niemand perfect is en iedereen zijn of haar eigen problemen en unieke kenmerken heeft.
Een bijkomend voordeel van deze app is dat de communicatie weer wat meer ‘naar buiten’ in plaats van ‘naar binnen’ gericht zal zijn en er plaats is voor eerlijkere berichten, die wellicht ook een opmaat kunnen zijn voor een verandering in de omgang met elkaar. Deze nieuwe puurheid kan voor velen gaan zorgen voor gezichtsgewin in plaats van een verwacht gezichtsverlies, ondanks het ontbreken van de fotofilters en de controle over het corrigeren van de foto’s. Het digitaal ontmaskeren geeft aanleiding om als voorbeeldfunctie te dienen en andere inzichten met betrekking tot je verloren zelf en je beeld op de ander te ontwikkelen. Kortom, de vicieuze cirkel van visuele perfectie en schijn kan worden doorbroken.
Dat deze app juist op dit moment is ontwikkeld, hoeft geen toevalligheid te heten. We komen met z’n allen namelijk rechtstreeks uit een vreemde en geïsoleerde situatie, waarbij de communicatie meer dan ooit verliep via beeldschermen. Het besef van de waarde van elkaars nabijheid in levende lijve groeide met de week. Voor veel mensen werd het daarnaast moeilijker om in isolatie de status van een ideaalbeeld vol te houden. De roep om gezien te worden kreeg een andere wending, waardoor het creëren van een gewenst imago de kans kreeg naar de achtergrond te verdwijnen. Nu we elkaar weer meer kunnen ontmoeten, helpt een app als Poparazzi wellicht om in te spelen op een nieuwe en gewenste situatie: richt je blik naar buiten, hoor elkaar (aan) en kijk naar elkaar (om).