Op initiatief van partijvoorzitter Esther-Mirjam Sent heeft de ledenraad van de PvdA Khadija Arib als mens met een daverend applaus ondersteund. Als mens, is zij nu juist in opspraak geraakt. Khadija Arib mag dan een gevatte Kamervoorzitter zijn geweest, op kantoor was zij volgens ambtenaren een helleveeg die je werkplezier vergalde als ze de pik op je kreeg. Ook had zij er een handje van ondergeschikten in het openbaar te vernederen. Is dat de waarheid? Daar wordt op het moment onderzoek naar gedaan. Ondertussen krijgt mevrouw Arib brede steun. Zelfs Geert Wilders nam het voor haar op terwijl zij draagster is van een dubbele nationaliteit. Daarom is zij volgens de PVV toch per definitie onbetrouwbaar in een publieke functie.
De klagers kregen ervanlangs, omdat zij anonieme brieven hadden gestuurd. De afgelopen jaren zijn heel wat mensen in een leidende positie meteen op non-actief gesteld, zodra er klachten over wangedrag in de openbaarheid kwamen. Ze moesten in lijdzaamheid afwachten hoe anderen over hun lot beslisten. De aanbrengers werden in de media niet aangeduid als laffe anonieme klagers, maar als klokkenluiders. Zij durfden eindelijk misstanden aan de kaak te stellen. Het was heel voorstelbaar dat zij hun identiteit verborgen hielden. Er heerste immers een angstcultuur. Klokkenluiders moesten juist hun onthullingen kunnen doen zonder dat hun naam bekend werd. Voor hun veiligheid!
Vaak brachten de aangevallen partijen – al dan niet via hun advocaat – een verklaring uit waarin zij stelden excuses aan te bieden, mochten zij ongewild op ondergeschikten bedreigend zijn overgekomen. Of woorden van vergelijkbare strekking. Zo hoopte men de zaak als een ongelukkig misverstand af te doen, maar over het algemeen lukte dat niet. Zo’n verontschuldiging voor onbedoelde acties werd door de publieke opinie als een halve bekentenis opgevat. Al gauw hoorde je dan: ‘Waar rook is, is vuur.’
Mevrouw Arib heeft die fout niet gemaakt. Zij ging onmiddellijk in de tegenaanval. Zij verklaarde dat haar opvolgster, de niet bijzonder populaire Vera Bergkamp, haar een mes in de rug had gestoken. Ze verliet bovendien met onmiddellijke ingang de Tweede Kamer. Daardoor positioneerde zij zich niet als dader, maar als slachtoffer. Dat kon Khadija Arib veilig doen. Haar wachtgeld duurt zeker tot haar pensioen maar als het meevalt met dat onderzoek, ligt er vast nog wel een mooie functie in het verschiet.
Het is duidelijk: als je heibel hebt met Khadija Arib, krijg je meteen een totale oorlog. Dat is een aanbevelenswaardige houding als ze proberen je te piepelen, maar toch komt het applaus te vroeg. De afgelopen week heeft de NRC in doorwrochte artikelen tientallen klagers aan het woord gelaten uit het ambtelijk circuit van de Tweede Kamer. Lamyae Aharouay en Hugo Logtenberg, twee geduchte onderzoeksjournalisten, schetsten een ontluisterend beeld van de Kamervoorzitter als leidinggevende. Hun collega Pim van den Doel, ook uiterst vakbekwaam, legde zijn oor binnen de PvdA te luisteren. Wat deze drie boven water kregen, wettigt een officieel onderzoek zoals Vera Bergkamp dat instelde.
Ook al heeft mevrouw Arib het Binnenhof verlaten. Bij beschuldigingen van wangedrag is het poetsen van de plaat geen argument om het dossier te sluiten. Zolang het officiële onderzoeksverslag niet beschikbaar is, verdient Khadija Arib lof noch blaam, applaus noch boegeroep. Er is geen enkele reden om haar in dit opzicht een uitzonderingspositie te gunnen vergeleken met ander bazenvolk dat vanwege de stijl van leiding geven in opspraak raakt. Anders leidt deze affaire er alleen maar toe dat misstanden onder de tafel blijven en mensen zich er wel voor wachten de klok te luiden. Nu er in dit land zoveel in het openbaar bestuur misgaat, is dit minder dan ooit in het algemeen belang. Wij hebben juist nood aan onverschrokken klokkenluiders. We schaden ons zelf als we ze afschrikken.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke opinie mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis.