Het had weinig gescheeld, of de Amerikaanse vicepresident Kamala Harris was vorig jaar het slachtoffer geworden van een bomaanslag. Harris was op 6 januari in het hoofdkantoor van het Democratisch Nationaal Comité (DNC) toen het Capitool werd bestormd door een horde Trump-fanaten. Bij de DNC werd een pijpbom achtergelaten die volgens de FBI dodelijke slachtoffers had kunnen maken. Dat blijkt uit een nieuwe informatie in handen van Politico.
Slechts zeven minuten nadat de politie de bom ontdekte, werd Harris geëvacueerd. Het lukte uiteindelijk de bom onschadelijk te maken. Een uur eerder was een soortgelijke bom aangetroffen en onklaar gemaakt bij het Republikeinse hoofdkantoor.
Vooralsnog is er niemand aangehouden voor het plaatsen van de bommen. Dat is vermoedelijk gedaan door één persoon, die gemaskerd te zien is op camerabeelden. De explosieven waren al op de avond van 5 januari geplaatst. Donderdag was het een jaar geleden dat de aanslag op het Capitool in Washington DC plaatsvond, waarvoor de eerste daders inmiddels zijn veroordeeld. In een herdenkingstoespraak haalde president Joe Biden hard uit naar zijn voorganger die met leugens en geweld probeerde het democratisch proces te verstoren.