Persoonlijke verhoudingen en electorale strategieën zijn veel
belangrijker dan de inhoud. Dit kabinet viel op de spanning tussen rechts en conservatief
Les 1 in de politiek is: ‘kabinetten vallen niet over inhoud’. Het kabinet Balkenende IV viel omdat de PvdA bang was de gemeenteraadsverkiezingen te verliezen, vanwege haar gebrek aan ruggengraat. Het kabinet Balkenende II viel omdat D66 zich wilde afzetten tegen minister Verdonk. Het kabinet Balkenende I viel omdat CDA en VVD niet meer tegen de chaos in de LPF konden. Moet ik doorgaan?
Persoonlijke verhoudingen tussen de coalitiepartners en in het kabinet en de electorale strategie van de deelnemende partijen zijn veel belangrijker dan de inhoud. Je kan op inhoud vrijwel alles regelen als de verhoudingen maar goed zijn. Inleveren op inhoud wordt echt lastig als partijen zich zorgen maken over de komende verkiezingen.
Maar waarom is dit kabinet dan gevallen? Aan de verhouding kan het niet gelegen hebben. De heren stonden nogal glunderend elkaars vingers af te likken op allerlei foto’s. Ja, de weigerachtige houding van Wilders zullen de gesprekken niet gemakkelijk gemaakt hebben. Maar zoveel wantrouwen als tussen Balkenende en Bos kan er niet geweest zijn.
Wat is dan wel de verklaring voor de val van dit kabinet? Ik denk dat de kern van het probleem niet zit in de coalitie maar in één van de deelnemende partijen. Voor de VVD was dit de best mogelijke coalitie. Zij zijn de middelste partij in het kabinet. Ze kunnen min-of-meer integraal hun programma uitvoeren. Ze leveren de premier die door veel mensen wordt gezien als competent en sympathiek.
Het CDA gaat al een tijdje een electorale neergang door. De partij weet niet precies meer wat ze wil: een rechtse hervormingspartij? een sociaal-conservatieve partij? Links? Rechts? Progressief? Conservatief? Een paar jaar meeregeren had de partij de kans gegeven om daar beter uit te komen. Nu gaan de nog leiderloze Christen-democraten stuurloos de verkiezingen in. Ja, de eerste stappen (‘het radicale midden’) hadden het lastig gemaakt voor het CDA om door te gaan in deze coalitie. Daarom is er in Limburg ook gebroken. Maar op landelijk niveau zitten de Christen-democraten echt niet te wachten op verkiezingen.
Blijft er één partij over: de PVV. Een groot gedeelte van de spanning in deze tussenformatie zit in de PVV zelf. De PVV is in de kern een populistische partij, die leeft van anti-elitegevoelens,. Maar nu is ze dichtbij het minderheidskabinet betrokken. Een anti-establishment partij die verantwoordelijkheid draagt. Sommige partijen lukt het: Berlusconi wist zich tot in zijn laatste dagen zelfs als premier te verzetten tegen de linkse elite, die volgens hem met name in de rechterlijke macht geconcenteerd was. Maar andere partijen gaan ten onder aan die tegenstelling: denk aan de Vrijheidspartij in Oosterrijk (FPÖ) of de LPF. Met één voet op de straat en met één voet in de Trêveszaal werd hetvoor Wilders steeds lastiger. Wilders had een simpele scheiding gemaakt. Meebuigen op economische onderwerpen, en een keiharde, zelfs oppositionele houding op Europa en immigratie. Maar vanwege de Europese begrotingscrisis zijn economische en Europese politiek steeds sterker verweven geraakt. De Europese begrotingseisen bepalen mede de hoogte van de AOW in Nederland. Euroscepsis en een ruimer begrotingsbeleid gaan hand in hand. Dat is het verhaal dat Wilders nu vertelt: ‘Brussel wou oma haar AOW afpakken, Rutte vond het goed. Ik niet.’
Maar de spanning zit een laag dieper: de PVV onderschrijft de noodzaak van bezuinigingen. In haar eigen verkiezingsprogramma én in het gedoogakoord. Ze wil alleen bepaalde groepen zoals ouderen niet raken. Dus waren er al rare kronkels gemaakt bij de tussenformatie: de nul-lijn voor iedereen behalve AOW’ers. De PVV is anders dan veel commentatoren stellen geen linkse partij in economisch opzicht. Het is een partij met een conservatief-rechtse economisch programma. Wel bezuinigen maar niet hervormen. En dat blijkt steeds meer een contradictio in terminis te zijn. Zonder ingrijpende hervormingen kan er niet bezuinigd worden. De SP (links en conservatief) wil om de AOW-leeftijd te behouden en de zorg collectief blijven te betalen, de inkomstenbelasting verhogen. Misschien niet zo slim, maar wel consequent. De PVV wil een kleine overheid (rechts) maar de gulle verzorgingsstaat behouden (conservatief). En dat bleek onmogelijk te zijn.
Het kabinet is niet op een inhoudelijk meningsverschil gevallen, maar op een onhoudbare inhoudelijke positie van één van de deelnemende partijen.