Terwijl in Duitsland afgelopen zaterdag weer maatregelen van kracht werden om de verspreiding van het coronavirus te beperken, wil het Nederlandse kabinet nog niet aan ingrijpen denken. “Het moet eerst heel erg worden voordat er maatregelen genomen kunnen worden”, verklaart een niet bij name genoemde minister tegenover het AD. Het kabinet denkt dat er onvoldoende draagvlak is voor nieuw coronabeleid.
Jaap van Dissel, voorzitter van het Outbreak Management Team (OMT), wil ook niet vooruitlopen op eventuele maatregelen. Met dank aan de relatief milde Omikron-variant ziet het er volgens hem goed uit. “Komt tijd, komt raad. Speculeren moeten we niet doen”, zegt hij tegen het AD.
Coronadataverzamelaar Marino van Zelst wijst ondertussen op de zwakke plekken van het Nederlandse coronabeleid. De herziening van de Wet publieke gezondheid, die nieuwe maatregelen mogelijk moet maken, moet nog behandeld worden. Ook zijn er zorgen over de vaccinatiegraad: gaan er wel voldoende mensen een nieuwe coronaprik halen? “De communicatie is warrig”, twittert hij.
“Laten we wel wezen: dit past allemaal in het patroon van de afgelopen 2,5 jaar”, schrijft Van Zelst. “Als je de keuzes bestudeert zie je dat het afwentelen van de verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid naar het individu gewoon staand beleid is.”
Waar de inertie toe kan leiden, wordt verwoord door een voormalige ambtenaar van het ministerie van Volksgezondheid. Tegenover het AD haalt de ambtenaar herinneringen op aan de boosterprik-campagne die een jaar geleden veel te traag op gang kwam. “Achteraf was wel het idee: fuck, hadden we dit maar eerder gedaan.”
Als gevolg van de slome vaccinatiecampagne moest Nederland half december in een ‘harde lockdown’: onder meer de scholen gingen een maand dicht.