Coalitie wil herinvoering basisbeurs deels ongedaan maken door collegegeld flink te verhogen

Het collegegeld voor universiteiten en hogescholen mag met een paar honderd euro omhoog, vinden de regeringspartijen, waaronder D66 die zichzelf graag de onderwijspartij noemt. Vrijwel de gehele oppositie was tegen. De coalitie kreeg steun van de SGP.

Het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) rekent voor dat vanaf september 2023 studenten 2.421 euro collegegeld per jaar gaan betalen, 212 euro meer dan voor het komend jaar. Dat tarief wordt vastgesteld door het kabinet op basis van de inflatie. Het ijkpunt daarvoor was april, toen de inflatie 9,6 procent was. 

Begin vorige maand diende Volt samen met de BoerBurgerBeweging een motie in om de hoogte van het collegegeld te bevriezen, omdat ‘studenten uit lage- en middeninkomensgezinnen hierdoor mogelijk financieel verder in de knel gaan komen.’ Volgens onderwijsminister Robbert Dijkgraaf (D66) zou daar ‘geen dekking’ voor zijn en de voltallige coalitie, gesteund door SGP, stemde dinsdag de motie weg. 

HOP constateert:

In september 2023 keert toevallig ook de basisbeurs terug. Daardoor krijgen studenten meer geld, maar het hogere collegegeld neemt daar meteen een hap uit: de stijging van 212 euro staat ongeveer gelijk aan twee maanden basisbeurs voor thuiswonende studenten. Het kabinet kan de verhoging van het collegegeld in principe makkelijk tegenhouden. Daarvoor hoeft de wet niet aangepast te worden. Het tarief wordt bij ‘algemene maatregel van bestuur’ vastgesteld. 

Later deze maand neemt het kabinet een besluit over het collegegeld voor het studiejaar 2023-2024, laat een woordvoerder van het ministerie van OCW weten.