Als je het systeem wilt begrijpen, moet je eerst erkennen dat je er deel van bent. Journalisten doen dat onvoldoende.
Naar aanleiding van de toeslagenaffaire en het rapport Ongekend Onrecht , ontstond gisteren bij Dit is M discussie over de rol van de journalistiek. Rutger Bregman zei (ik parafraseer): de media wijzen nu naar de politiek, maar zij speelden zelf ook een rol; ombudsman Brenninkmeijer kreeg van niemand applaus toen hij zijn zorg erover uitsprak, ook niet van de media. Hij stond alleen. Het is te makkelijk om nu alleen naar de politiek te wijzen.
In de woorden van voorzitter Chris van Dam: ‘Mensen die dit rapport lezen zouden moeten denken: verrek, er is ook een boodschap voor mij in dit rapport.’ Maar de oproep van Bregman aan journalisten om ook de hand in eigen boezem te steken, viel niet goed bij sommige van hen. Sven Kockelmann reageerde fel tijdens de uitzending (‘Het gaat niet om mijn mening’) en Lammert de Bruin twitterde : ‘Rutger Bregman probeert nu weer de journalistiek de schuld te geven van de toeslagenaffaire.’
Deze boze ‘nou krijgen wij met z’n allen de schuld’-reactie lijkt me niet constructief. Niemand ontkent dat enkele journalisten uiteindelijk zelfs een rol speelden bij het aan het licht brengen van de zaak, net als enkele politici. Het is een kwestie van: wie de schoen past trekke hem aan. Meteen reageren en niet eerst onderzoeken of ie past, is in mijn ogen een gemiste kans om herhaling van dit soort collectieve verblinding te voorkomen. Ik hoop daarom dat er ook journalisten zijn die aan zelfreflectie doen en zich afvragen: heb ík destijds voldoende afstand genomen, voldoende kritisch gekeken vanaf de buitenkant, zonder mee te gaan in de sfeer die was ontstaan na de Bulgarenfraude?
Absurditeit Wat betreft de toeslagenaffaire zijn dit soort vragen mosterd na de maaltijd, maar ze zijn des te belangrijker als het gaat om toekomstige affaires, over zaken die de meeste mensen nu nog niet als collectieve miskleunen beschouwen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de laffe aanpak van de stikstofcrisis of, meer algemeen, van de bedreiging van biodiversiteit. Of aan de regelrechte ondermijning van het klimaatbeleid door de EU: gisteren werd bekend dat de EU in een nieuwe ‘subsidieronde’ 14,8 miljoen euro uitgeeft aan campagnes om de consumptie van vlees te bevorderen en nog eens 17,5 miljoen aan campagnes waar vlees een onderdeel van is. Dat is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk gezien de klimaatdoelen van de EU, omdat minder vlees noodzakelijk wordt geacht om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Aan de ene kant mag plantaardige melk en kaas van EU geen melk en kaas heten, op aandringen van de melkveehouderij die dit verwarrend vindt voor de consument. Aan de andere kant geeft de EU miljoenen uit aan een campagne waarin het woord ‘vegetarian’ wordt omgebogen naar ‘beefetarian’ (sic!), om vegetariërs en flexitariërs weer aan het vlees te krijgen. Een ‘beefetarian’ is, volgens de definitie van de EU: iemand die biefstuk bestelt bij de asperges en zich daar niet voor schaamt.
Ik sta even stil bij deze absurditeit omdat ik hier weinig over hoor in de media, en omdat ik denk dat we over enkele tientallen jaren – en hopelijk al eerder – met afgrijzen hierop terugkijken; dat we ons dan afvragen: hoe kon dit gebeuren? Hoe konden politici zó ver gaan in het ondermijnen van beleid dat cruciaal was voor het beschermen van klimaat en biodiversiteit. Waarom gaven ze subsidie aan campagnes voor producten die de aarde schaden en dwarsboomden ze de marketing voor duurzame alternatieven? Waarom heeft niemand daar iets van gezegd?
Reporter Aarde Wat zou het een verademing zijn als onze media hierover nu al de kritische vragen stellen die ze ongetwijfeld dán gaan stellen. Dan, als ze met een ander perspectief kijken dat minder is beperkt door de huidige tijdgeest (waarin Rutte bijvoorbeeld zonder gêne kan zeggen dat we niet moeten doorslaan met klimaatmaatregelen, omdat we “wel een leuk leven willen blijven hebben”). Dan, als we allemaal door hebben dat de klimaatcrisis een veel grotere dreiging is dan de coronacrisis en we veel schade hadden kunnen voorkomen door eerder en harder in te grijpen.
Journalisten beschouwen zichzelf vaak als onafhankelijk, alsof ze op Mars staan en Aarde observeren, zei Rutger Bregman in Dit is M, en eerder (op 14 oktober jl.) in zijn podcast met Jesse Frederik. Hun uitgangspunt is dat ze onpartijdig de macht controleren, terwijl ze zelf ook macht hebben: door hun selectie en toon van berichtgeving kunnen ze de macht beïnvloeden. In die zin zijn media deel van het systeem. Als je het systeem wilt begrijpen, moet je eerst erkennen dat je er deel van bent. Journalisten doen dat onvoldoende; er is weinig reflectie op de macht die ze zelf uitoefenen, ben ik met Bregman eens. Ze zien hun berichtgeving als onpartijdige afspiegeling van wat er in de samenleving leeft; daardoor bewegen ze mee met de tijdgeest en beschermen op die manier de status quo. Dat heeft mede een rol gespeeld in de toeslagenaffaire, en het speelt ongetwijfeld ook een rol in alle mogelijke schandalen die in wording zijn as we speak.