Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Joris Luyendijk mist een vinkje: de studentencorpora

  •  
19-02-2022
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
1469 keer bekeken
  •  
jl

© Screenshot: Buitenhof

Het betoog is oppervlakkig, inconsequent en soms ongeloofwaardig, waardoor het weinig bijdraagt aan het debat over ongelijkheid
Veel opschudding zagen we de laatste weken naar aanleiding van Joris Luyendijks De zeven vinkjes – Hoe mannen zoals ik de baas spelen. Of eigenlijk niet over zijn boek, maar over het interview met hem in De volkskrant en zijn essay in NRC Handelsblad , beide op zaterdag 5 februari. Jammer voor Luyendijk en de krantenlezers, annex de tv-kijkers naar het laatste Buitenhof, dat sommige criticasters zijn boek niet hebben gelezen. Zo blijkt hij het bijvoorbeeld wel degelijk te hebben over het belang van gezondheid en rijkdom en toont hij werkelijk wel compassie en empathie voor degenen met minder vinkjes. Helder licht hij toe hoe kinderen met minder vinkjes naar aanleiding van de Cito-toets onderadvies krijgen bij de schoolkeuze, al had hij meer aandacht kunnen besteden aan al die bijlesinstituten voor kinderen van welvarende ouders. Nederland telt er tegenwoordig ruim 5.400, een stijging van het aantal studiebegeleidingsbedrijven met meer dan 60 procent in vijf jaar. Bijvoorbeeld voor die Cito-toets willen zowel ouders als kinderen dat er hoog wordt gescoord.
Luyendijk is wel veel te globaal over de invloed van onderwijs op de vinkjes. Het categoraal gymnasium dat hij bezocht, staat hoger aangeschreven dan een afdeling op een lyceum. Het ene type hoger onderwijs heeft een lagere status dan de andere. Denk aan de academisch geschoolde docenten met slechte primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, culminerend tijdens de coronacrisis. Verder is de waardering voor een doctorsbul hoger dan voor Luyendijks master. Zijn aanvullende studie in het buitenland geldt weer als een pre. Hoe meet je het effect van al deze verschillende elementen?
Ik vind Luyendijks betoog daarom oppervlakkig, inconsequent en soms ongeloofwaardig, waardoor het weinig bijdraagt aan het debat over ongelijkheid. Zijn methode – ‘ik weet van niets, mensen verlicht mij…!’ – werkt niet goed. Wanneer hij gedetailleerd beschrijft hoe hij van jongs af aan over het juiste financiële, sociale en culturele kapitaal beschikte en hoe hij daarvan gebruik kon maken, hardwerkend, ambitieus en risico’s nemend, denk je, verdomd, die Luyendijk weet wel degelijk hoe de vork in de steel zit.
Vervolgens is zijn lezingenpubliek, waarvan hij zoveel zegt te hebben geleerd, slechts ten dele representatief voor de zeven vinkjes. Neem Luyendijks verhaal dat hij zijn presentaties altijd begint met een vrouw die zegt ‘dat het op Facebook heb gestaan’ en dat er daarom steevast bulderend wordt gelachen. Dit zegt inderdaad veel over het milieu van zelfingenomen, geslaagde consultants, adviseurs, marketeers etc. Ook wel bulshit jobs genoemd. Echter, dat een verzameling wetenschappers, docenten of museummedewerkers bulderend zou reageren, lijkt me sterk. Zo’n verzameling voelt vooral huiver bij deze vrouw als exponent van al degenen die nepnieuws geloven en denken dat flutnieuws superbelangrijk is.
Bovendien houdt Luyendijk het in zijn betoog toch niet bij zijn verlichtende publiek. Hij noemt een aantal auteursnamen en een paar keer gaat het ook over hun boeken. Nog geen handvol, maar bijvoorbeeld wel over Gloria Wekkers betoog over ‘witte onschuld’. Jubelend, want de onwetende onschuld is het Leitmotiv van Luyendijks boek. ‘De schat’ in De zeven vinkjes noemde hij Wekkers boek zelfs in het voor hem rampzalige item jongstleden zondag in Buitenhof.
Merkwaardig die lof, want Wekkers White innocence (2016) kent maar één vinkje: ras. Als vlaggetjes in een blinde vink prikt zij daarin intersectioneel verschillende andere kenmerken in die afwijken van de dominante blanke, heteroseksuele, seculiere man. Volgens Wekker vormen ook moslims ‘een ras’, is racisme in ons land erger dan in de Verenigde Staten en beschikken alle blanke Nederlands over een ‘wit privilege’. Sociaal zwakkere blanken bestaan volgens de school van Wekker weliswaar, ‘hoewel het enkel betekent dat het leven wel zwaar kan zijn maar dat iets willekeurigs als je huidskleur daar niet de oorzaak voor is.’ Aldus haar volgeling Clarice Gargard.
Bij Luyendijk mist deze zwakke groep wel degelijk een vinkje, waardoor zijn ‘klassenprivilege’ een stuk zinniger is in het debat over ongelijkheid dan ‘wit privilege’. Ook heeft hij geen last van Wekkers intersectionele taboe op het aanvallen van conservatieve gelovigen op hun opvattingen over vrouwen en homoseksuelen.
Luyendijk had wel wat meer kunnen lezen om zijn verhaal te onderbouwen. Hij schrijft over ‘klassenmigratie’ alsof hij het begrip zo niet heeft uitgevonden, dan wel voor arbeiders verklaart. Maar lees het vorig jaar verschenen De onmisbaren van Ron Meyer en je weet van hoed en rand. Hetzelfde met de biografie van de politicus Wim Meijer (2016). Luyendijk zou ook geholpen zijn met de boeken van Akyol, Baldi, Gül, Benzakour en anderen die beschrijven hoe is om met weinig of geen vinkjes op te groeien. Dito Robert Vuijsjes interviewbundel Maar waar kom je écht vandaan? (2020).
Veel belangrijker dan Luyendijks ‘toegeëigende’ zelfkastijding is zijn afrekening met de meritocratische mythe. Meritocratie suggereert dat iedereen dezelfde kansen heeft en dat het dus niet meer uitmaakt waar je wieg heeft gestaan, hoe je eruitziet of wat je seksuele identiteit is.
Sceptici gaven terecht al decennia geleden aan dat wie maatschappelijk niet slaagt, dit derhalve meritocratisch alleen aan zichzelf te wijten heeft en niet aan allerlei omstandigheden buiten zijn schuld. Andere critici spreken van een ‘diplomacratie’, een term in 2009 gemunt door David van Reybrouck, waarin alleen hoger opgeleiden maatschappelijk succesvol zijn.
Daarentegen signaleert Luyendijk terecht dat niet alle hoger opgeleiden beschikken over zeven vinkjes. Helaas ziet hij niet dat als je in ons land echt aan de top wil komen, je meer vinkjes nodig hebt dan zeven. Juist zijn ervaringen bij The Guardian in Londen hadden hem op dat idee moeten brengen. Luyendijk vertelt het verhaal over de man die er maar niet bij gaat horen, ook al doet hij zijn uiterste best. Overbekend, de buitenstaander die niet aan de al dan niet verborgen codes blijkt te beantwoorden en niet over het nodige culturele kapitaal beschikt.
Daarom het achtste vinkje. De mythe van de meritocratie is vooral die dat het systeem zijn voorgangers – vol van ongelijkheid – geheel vervangen heeft. Adel, patriciaat en bourgeoisie zouden daarom nog slechts een marginale rol in de samenleving spelen?
In het rijtje nuttige lectuur hierboven ontbraken nog de onderzoeken van de niet lang geleden gestorven socioloog Jaap Dronkers. Die constateerde in 2000 dat Nederlands adeldom ge­durende de twintigste eeuw een onveranderlijke voorsprong heeft bij het verwerven van eliteposities, eerst in het bestuur van corpora en later in overheidsbanen. Drie jaar daarvoor wees hij al op Leidse en Utrechtse corpsbestuursleden die meteen grotere kans op het bekleden van een elitepositie maakten, ‘maar zij zijn ook vaker van adel of komen uit het patriciaat voort en volgen ook vaker een rechtenstudie.’
Doch adel en patriciaat fungeren bij Luyendijk slechts als exotische varianten binnen zijn zevende vinkje. Iets als het spelen in een studentenorkest of een jazzcombo, dan wel olympisch bobsleeën of wedstrijdzeilen. ‘Bijna mijn gehele klas ging bij het corps en stroomde door naar het grote bedrijfsleven.’ Met hen heeft Luyendijk dan ook nooit meer contact gehad, want hij vertelt dat hij ‘geconfronteerd met corpsballen in groepsverband nog altijd een acute allergieaanval krijgt.’
Daarbij kun je je wel iets voorstellen als je het recente interview met de auteur Philip Huff recent in De volkskrant leest: ‘Het corps heeft mij ook op veel manieren gestimuleerd. Ik werd er ook hooghartig van, en dat gun ik studenten ook.’
Sommige van zijn zevengevinkte informanten benadrukken dat zij geen corpslid zijn geweest. Neen, ‘op eigen kracht’ hebben ze het gered, zonder dat old boys network. Andere informanten zijn wel lid van het corps geweest en lijken dat als een voordeel te beschouwen.
Dit alles maakt geen indruk op Luyendijk. Aan het eind van zijn boek onthult hij dat het lidmaatschap van het corps geen vinkje kreeg, ‘want een groot deel van de bovenlaag zat daar nooit bij’, zoals Rutte, Balkenende, Kok en Lubbers.
Net als bij het onderwijs is hij hier te globaal en speelt het probleem van de weging. Balkenende was lid van het Studentencorps aan de Vrije Universiteit. Lubbers van de Katholieke Studentenvereniging  Sanctus Laurentius  en werd voorzitter van de toenmalige Unie van Katholieke Studentenverenigingen in Nederland. Rutte onderbrak zijn studie om voorzitter te worden van de JOVD. Kok tenslotte studeerde aan het prestigieuze Nyenrode.
Kok is volgens Luyendijk van eenvoudige komaf, net als Hans Wijers en Herman Wijffels. De laatste twee waren lid… van het studentencorps. Wie even op het internet zoekt, constateert dat veel andere protagonisten in De zeven vinkjes corpslid waren, inclusief degenen die een positieve rol spelen in Luyendijks verhaal. Want weliswaar krijgt hij ‘altijd een acute allergieaanval bij corpsballen in groepsverband’, tegen de individuen heeft hij geen bezwaar. Zoals Kees van Lede met wie Luyendijk in 2020 een boekje maakte over de kleine nadelen die het prachtig kapitalisme toch ook wel een beetje heeft.
Voormalig corpslid Neelie Kroes maakte zondag in het Buitenhof gehakt van hem. Hij had het geloof van haar ouders onjuist weergegeven en Kroes ten onrechte beschuldigd van het formeel leren spreken. De lectuur van Stan de Jong en Koen Voskuil, Neelie Kroes. Hoe een Rotterdams Meisje de Machtigste Vrouw van Europa Werd   (2011) had hem behalve kunnen behoeden voor onjuistheden bovendien kunnen waarschuwen. Want corporale vrouwen als Kroes hebben, anders dan de door Luyendijk genoemde Marion Koopmans, geen cursus nodig om ‘ruimte voor zichzelf’ te scheppen.
Liggen er dus binnenkort Acht vinkjes in de boekhandel?
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.