De jongeren, het vaste ingrediënt van de maatschappelijke teloorgang die zich iedere zoveel jaar aandient. Jongeren maken alles kapot. Al eeuwen.
Het leven in Amsterdam is tot een hel verworden, blijkt uit een artikel deze week in NRC, een krant die overigens nog niet zo lang geleden besloot naar de hoofdstad te verhuizen. Het is het soort nieuws dat steeds in een andere gedaante terugkeert. Want dat Amsterdam onleefbaar is, weet iedereen. Altijd al geweest. In de jaren ‘50 waren het de nozems die de stad terroriseerden en de bewoners tot wanhoop dreven, in de jaren zestig de hippies, in de jaren tachtig de krakers, in de jaren negentig de junks. En nu zijn het de toeristen. De krant praat met oud-wethouder Els Iping (Wonen, 2002-2010):
"Eigenlijk gaat Iping op vrijdagavond nooit de deur uit, zegt ze, „de stad is dan toch niet van ons.” Ze had afgesproken met de politie en een groepje vrijwilligers om de drukte en overlast op een deel van de Wallen te registreren. Ze zagen: schreeuwende jongeren, kotsende toeristen, wildplassende mannen, een mislukte drugsdeal én dertien vrijgezellenfeesten. Toen Iping later thuiskwam zei ze: „Jongens, ik kan er niet meer tegen: we gaan verhuizen.”"
Natuurlijk gaat ze niet verhuizen. Dat doen mensen die ermee dreigen nooit. Want Amsterdam mag dan de hel zijn, daarbuiten is het leven voor de meeste Amsterdammers nog erger.
De krant baseert de onheilstijdingen op een voorproefje van Staat van de Stad 2019 , een rapport dat deze zomer verschijnt. Toerisme wordt als de nieuwe plaag beschouwd maar in het rapport wordt ook een bekende groep opgevoerd die de hoofdstad al decennia teistert: de jongeren.
"Daar komt bij dat een groeiende groep (jong-)volwassenen, tot 34 jaar, zich slechts kort in het centrum nestelt en na een paar jaar weer verdwijnt (10.000 personen tussen 2015 en 2016). Deze mensen investeren nauwelijks in hun woonomgeving, zegt Slot, de buurt heeft er niks aan. „Het tast de sociale cohesie aan.”"
De jongeren, het steeds terugkerende ingrediënt van de maatschappelijke teloorgang die zich iedere zoveel jaar aandient. Toeristen zijn ook heel vaak jongeren. Zeker als ze overlast veroorzaken. Jongeren maken alles kapot. Al eeuwen. Als je moet afgaan op de onheilstijdingen die jongeren opwekken dan verbaast het dat we ons allang niet weer in de grotten van Lascaux hebben teruggetrokken.
Vast element van het geweeklaag is dat de indruk wordt gewekt dat de stad slachtoffer is van onbeheersbare ontwikkelingen van buiten. Toerisme als een wereldwijde plaag waar niemand zich tegen kan verweren. Net als milieuvervuiling in de jaren zestig. De toerismeplaag wordt veroorzaakt door prijsvechters, Airbnb, instagram en andere hedendaagse sprinkhanen. Maar die nieuwe parasieten zijn, in tegenstelling tot echte sprinkhanen, niet uit de lucht komen vallen. Ze zijn afgekomen op zeer succesvol eigen beleid.
In 1996 bijvoorbeeld schreef de Volkskrant over de campagne van het Nederlands Bureau voor Toerisme:
"Het toerisme is voor Nederland nu al een belangrijke bedrijfstak, met een jaaromzet van veertig miljard gulden en werkgelegenheid voor 280 duizend mensen. Maar, zegt NBT-directeur Hans Cornelissen: ‘We willen nog harder groeien dan de concurrentie.’ Het Nederlandse marktaandeel in het Europese toerisme, nu 9,7 procent, moet drie jaar worden opgekrikt naar 10,5 procent en binnen vijf jaar naar 11 procent. Hoe het promotiebureau Nederland nog beter wil verkopen in het buitenland, staat in een onlangs ontvouwd driejarenplan."
Speerpunt van die strategie: bezoekers naar Amsterdam lokken voor korte tripjes. Nou, dat is gelukt. De toeristen in Amsterdam zijn er niet zomaar, het is geen tsunami die uit het niets vanuit Schiphol de stad overspoelt. Ze zijn gelokt. Er zijn tientallen miljoenen euro’s voor uitgetrokken.
Terwijl het Venetië van het Noorden kon weten wat het te wachten stond want het echte Venetië was toen al een inferno geworden door de toeristen. De Volkskrant in 1999 :
"Arm Venetië, zegt de inwoner, en begint al in februari te zuchten bij het vooruitzicht van weer een lange zomer vol baseballpetten, om het middel geknoopte truien, harde stemmen die onbeholpen de weg vragen naar alweer het San Marco-plein of die de vertrektijd van de boot naar het Lido willen weten. Het wordt weer in de rij staan bij je eigen bakker, en gedrang op de Brug der Zuchten. En zwerfvuil, overal zwerfvuil: ijscoverpakkingen, pizzapapieren, colablikjes, folders, flyers, kapotte porseleinen maskertjes, gebroken gondeltjes van glas uit Murano."
Raad eens wat in 2017 werd gezien als probleem numero uno van Amsterdam? Vervuiling.
De stad lijdt zoals gezegd ook nog onder een ander probleem: expats en het verdwijnen van de sociale cohesie. Er is een andere stad die al veel langer met datzelfde probleem kampt. San Francisco. Daar heeft niet zozeer het toerisme het stadsleven verwoest als wel de cultuur van de start ups: snel geld, veelverdieners, kortstondige carrières, een hausse aan bedrijven die komen en gaan als eendagsvliegen. Je hoeft geen sociaal planoloog te zijn om te zien dat het ingrediënten voor ontwrichting zijn.
Wat wil Amsterdam al sinds de jaren negentig naar zich toe halen? De start up cultuur. Met succes. Nu hebben ze niet alleen net als het grote voorbeeld Silicon Valley start ups in de stad, ze kregen er gratis de bijbehorende problemen bij. En bij start ups werken natuurlijk – daar heb je ze weer – jongeren.
Er wordt vaak schamper gedaan over beleid. Dat is iets van politici, ambtenaren en wensdenkers. Op het eerste gezicht lijkt dat ook zo met de lawine aan buzzwords en andere clichés maar beleid heeft met een goed georganiseerde overheid de vervelende neiging nogal eens succesvol te zijn. Dat gaat soms gepaard met onvoorziene consequenties. Maar het kenmerk van wat Amsterdam nu overkomt is dat het helemaal niet onvoorzien was. De problemen die de stad over zichzelf afriep waren bekend. Het is bestelde ellende. Dat kun je de toeristen niet verwijten. En al helemaal niet de jongeren.