Eigenlijk, Johan, zou men zich moeten realiseren dat het ontzettend raar is dat je anno 2018 überhaupt nog uit de kast moet komen
Beste Johan,
U deed op de Nederlandse televisie een uitspraak, waarmee u impliceerde dat homoseksuele personen die in de kast zitten, karakter moeten tonen, zich niet aan moeten stellen en “gewoon maar uit de kast moeten komen”, want schijnbaar meent u dat dat heel makkelijk is.
En inderdaad! In mijn geval liep mijn coming-out inderdaad toevallig heel fijn, en daarbij ook vrijwel vlekkeloos. Gelukkig maar! Ik ben blij dat ik een gelukkig mens ben, dat ik gezegend ben met een lieve moeder, een lief zusje, een lieve familie en een hele lieve omgeving. Wat mag ik mijzelf een gelukkig mens noemen! Maar helaas, beste Johan, dit geldt lang niet voor iedereen. Laat ik dan ook zelfs durven constateren dat mijn geval een bijzonder sterke uitzondering op de regel is.
Bij veel Nederlanders, Johan, verliep deze coming-out namelijk helemaal niet vlekkeloos, dat heeft u de afgelopen dagen denk ik ook wel gezien aan de massale verhalen die naar buiten kwamen, agerend tegen uw nogal dissonante uitspraak, van een witte heteroseksuele man, die er de ballen verstand van heeft.
Sterker nog: er is ook gewoon nog altijd een hele groep die nog helemaal niet uit de kast is. En Johan, ik vraag mij iets af. Heeft u gewoon het inzicht niet, of is het werkelijk een bewuste, provocerende opmerking? Want hoe kunt u zo’n opmerking maken, als het nog altijd een ontzettend spannende en confronterende gebeurtenis is om uit de kast te komen? Niet voor niks dat zoveel mensen nog niet uit de kast zijn, aangezien er bij sommige levensgevaar is om dat überhaupt te doen.
En eigenlijk, Johan, zou men zich moeten realiseren dat het ontzettend raar is dat je anno 2018 überhaupt nog uit de kast moet komen.
Vandaag spreek ik dan ook voor iedereen die in een situatie zit, waarin ze zichzelf niet tegen de dissonante uitspraken van u kunnen verdedigen, want: “Sorry Johan, dat ik nog steeds in de kast zit, omdat mijn ouders mij anders niet meer als hun zoon zullen zien.” “Sorry Johan, dat ik een dorp woon, waar iedereen het over mij zal hebben, wanneer ik uit de kast kom.” “Sorry Johan, dat ik op een school zit waar ik niet openlijk mijzelf kan zijn, vanwege de stereotyperingen, dat ik er gepest om zal worden.” “Sorry Johan, sorry dat wij niet uit de kast kunnen komen. Wij hopen dat dat ooit wel zal kunnen. Maar ja, sorry Johan, het zal onze eigen schuld wel zijn.”
Met deze woorden eindig ik mijn brief, beste Johan, in de hoop dat u ooit tot inzicht komt.