Een westers mens heeft nu eenmaal een ego dat voortdurend fluistert dat hij alles aan zichzelf te danken heeft.
Premier Dick Schoof is een sportman in hart en nieren, sinds hij op 2 juli 2024 de rol van moreel leider van Nederland overnam van Mark Rutte – ja, u begint te lachen maar we hebben verder alleen Willem-Alexander en die weet ons ook niet te begeesteren – spoort Dick zijn volk aan om zichzelf te spiegelen aan topsporters.
Zelf begon ik hier in 1994 mee, toen ik als trage brugklasser met een nog onopgemerkte concentratiestoornis de Formule 1 ontdekte, een discipline waarin snelheid en concentratie moeten samenvallen om wedstrijden te winnen. Na het fatale ongeval van Ayrton Senna op 1 mei 1994, waardoor dus mijn interesse in de sport gewekt werd, streden de Duitser Michael Schumacher en de Brit Damon Hill dat seizoen om het kampioenschap.
Hoewel het gezien zijn huidige conditie ongelukkig klinkt, sprak Schumachers onderkoelde rijstijl tot mijn verbeelding. Wanneer ik naar school fietste, waande ik mij de Duitser die zijn Bennetton-Ford met driehonderd kilometer per uur kalm en gecontroleerd richting een zekere overwinning stuurde. Zonder stressgevoelens bekeek ik even later de vragen van bijvoorbeeld een proefwerk Frans, om emotieloos de antwoorden die ik wist in te vullen.
De Formule 1-entree van Max Verstappen, we maken hier een tijdsprong van twintig jaar, viel samen met het moment waarop ik Ritalin ging gebruiken om mij beter te concentreren. Aanvankelijk baalde ik dat ik daar medicijnen voor nodig had, een westers mens heeft nu eenmaal een ego dat voortdurend fluistert dat hij alles aan zichzelf te danken heeft. Onzin, realiseerde ik mij op een helder moment, Max wint ook deels dankzij de techniek.
Zo kwam het dat ik mijn medicijnen als de Red Bull-bolide van Max Verstappen ging beschouwen. Ik voel mij elke dag een Formule 1-coureur, dit is overigens stukken leuker dan dat hardlopen van Dickie Schoof. Hardlopers zijn doodlopers.