Jeugdzorg, na de opluchting komt de boosheid
• 14-11-2019
• leestijd 4 minuten
© cc-foto: EPP
Er moet meer gebeuren dan een reorganisatie van jeugdzorg. De tekorten moeten worden gevuld en genoeg structureel geld moet vrijgemaakt worden
Na de opluchting dat eindelijk is erkend door ministers De Jonge en Dekker dat het niet goed gaat in de jeugdzorg en een stelselwijziging nodig is, pakt woede onder jeugdzorgwerkers steeds meer de ruimte. Woede over de jarenlange ontkenning van kabinet en overheden van de roep van professionals ‘het gaat niet goed!’ Over het negeren van hun jarenlange uitgestoken handen om samen op te trekken. Over de, onnodige, schade die is gedaan aan jeugdzorgwerkers en kinderen de afgelopen vijf jaar.
Jeugdzorgmedewerkers hebben – ondanks de obstakels die steeds maar groter werden – de kwaliteit van zorg zo hoog mogelijk gehouden. Nadat zij donderdagavond laat pas hun erkenning kregen, is een excuus dat vijf (!) jaar lang uitbleef, het minste wat nu moet gebeuren.
Krokodillentranen Alles wat professionals al die jaren zo krachtig uitdragen zien we stelselmatig bevestigd in legio onderzoeken en cijfers. Daarmee moet nu inmiddels duidelijk zijn dat wat jeugdprofessionals zeggen wellicht het meeste hout snijdt. Tegelijkertijd zagen we elke keer verbaasde en geschokte reacties van onze overheden als er weer onderzoek en cijfers werden gepubliceerd.
Uitgezonderd de groep actievoerende gemeenten, zijn dit krokodillentranen. Iedereen heeft onze roep gehoord. Heeft onze uitnodigingen gekregen. Heeft ons in de media gezien. Heeft onze manifesten, petities en flyers aangenomen. Heeft ons in 2018 en 2019 met duizenden jeugdzorgwerkers zien strijden in Den Haag. Niemand lag onder een steen, en niemand was al die tijd vleugellam om met gezamenlijke vuisten op tafel te slaan. Toch is onze uitgestoken hand genegeerd door onze overheden. En daarmee lieten zij jeugdzorgwerkers in de steek.
Geef jeugdzorgwerker ruimte Nu de stelselwijziging een feit wordt, buitelt men gretig over elkaar om iets te vinden van de voorgestelde plannen. Maar de discussie gaat vooral over; ‘wie wil welke taak niet kwijt’. Terwijl, ook zonder schuldvraag, de conclusie van 5 jaar transitie treurig, maar glashelder is. Het gaat niet goed zo.
Jeugdzorgwerkers en FNV willen een andere discussie: ‘hoe stellen we die jeugdzorgwerker in staat om voor cliënten te zorgen’. Ook als dat betekent dat bestuurders en beleidsmakers een forse stap terug moeten doen. Geef de jeugdzorgwerker ruimte. Het zijn zij die de beweging voor een betere jeugdzorg zijn gestart, en, tegen de klippen op, volhielden. Het zijn zij waar de echte veranderdrang en de creativiteit voor werkelijke oplossingen aanwezig zijn. Het zijn zij waar de jeugdzorg op drijft. Het wordt tijd dat de hand uit wordt gestoken naar die professionals die het al die tijd bij het rechte eind bleken te hebben.
Acuut ingrijpen De situatie in de jeugdzorg is dusdanig nijpend dat acuut ingrijpen noodzakelijk is. Deze roep wordt van vele kanten ondersteund. Niet in de laatste plaats al jaren door jeugdzorgwerkers verenigd in FNV. Tegelijkertijd is er ook de roep om nu met het veld te bepalen hoe een jeugdzorgstelsel moet worden ingericht. Ook dit wordt onderschreven door de FNV.
Als wat jeugdzorgwerkers zeggen zoveel hout blijkt te snijden, dan kan deze ontwikkeling niet verder zonder ons. Ongetwijfeld zullen ook werkgevers en gemeenten dat standpunt innemen. En terecht. Invulling zonder deze partijen is niet mogelijk, want kent geen gedragenheid. Maar oplossingen zoeken met het veld kost tijd, en dat staat haaks op de noodzaak tot acuut ingrijpen. De minister heeft zichzelf hiermee in een onmogelijke spagaat gemanoeuvreerd.
Niet ver genoeg Er moet meer gebeuren dan een reorganisatie van jeugdzorg. De tekorten moeten worden gevuld en genoeg structureel geld moet vrijgemaakt worden. Daarnaast moet de marktwerking in de jeugdzorg stoppen. Dit past niet in een sector die gaat over zorg en welzijn. Om maar niet te spreken over de bureaucratie en controlemaatregelen. Over deze zaken lees ik geen oplossingen van de ministers, noch concrete uitwerking van de wel voorgestelde plannen.
Als we een analyse maken die niet alleen rekening houdt met de organisatie van de jeugdzorg en faire tarieven in de toekomst, maar ook met de gevolgen van marktwerking, de bureaucratie en de huidige tekorten, dan zouden we kunnen concluderen dat veel verdergaand re-centraliseren nodig is. Maar die conclusie lijkt angstvallig te worden vermeden. Want dat geeft onrust en kost teveel. Dit is het eeuwigdurende korte termijn denken, ingegeven door tijdelijke zittingstermijnen van politici. Het gevolg van blijven rommelen in de marge is dat er structureel onvoldoende verbetert. Met vertrek van medewerkers en verlies van kwaliteit uit de jeugdzorg tot gevolg.
Verantwoordelijkheid Een bewindspersoon is verantwoordelijk voor het falen van een dienst onder hem. Zo zit ons staatsrecht in elkaar. Er zijn stelselmatig kansen blijven liggen door niet te luisteren naar jeugdzorgwerkers en FNV, en bij te sturen toen er nog tijd was. Dat heeft schade opgeleverd en dat is kwalijk. En dat is de verantwoordelijke ministers aan te rekenen.
Minister De Jonge zegt vaak: ‘We moeten het samen doen’. FNV, de grootste en groeiende vertegenwoordiger van jeugdzorgwerkers, reikt in een ultieme poging hem, de lagere overheden en maatschappelijke organisaties nogmaals de hand. Als zij menen dat jeugdzorg belangrijk is, maken zij 15 november vrij om vertegenwoordigd te zijn bij ons jeugdzorgontbijt in Den Haag. Luister naar de verhalen van de jeugdzorgwerkers en hun ideeën over hoe zij en kinderen centraal kunnen staan. En niet enkel naar de instituten die nu over elkaar buitelen om wie de verantwoordelijkheid nu waar krijgt in het nieuwe stelsel.