Nadat ik uit de school had geklapt over de nare jeugdjaren die ik heb gehad verbraken mijn ouders het contact met me.
Het moet (ook) een teken des tijds zijn, de enorme aandacht en het grote verkoopsucces van de nieuwe roman van Philip Huff. In ‘Wat je van bloed weet’ schrijft hij over een jeugd die gruwelijk is geweest, voor hem en zijn broer en zus. Gruwelijk? Ja, als je de effecten van die jeugd op deze drie kinderen serieus neemt. En niet afdoet met: ‘Het is alleen maar zijn kant van het verhaal’.
Mij deed het persoonlijk goed om te lezen dat de auteur niet heeft gewacht met het publiceren van zijn verhaal totdat zijn ouders zijn overleden. Op een heel andere manier probeerde ik iets vergelijkbaars als Huff in mijn boek ‘Gevoelsarm’: een persoonlijk relaas doen, zonder je al te veel aan te trekken van de andere mensen in jouw geschiedenis. En dat valt niet mee… Het is ook niet leuk, merkte Huff terecht op.
Nadat ik uit de school had geklapt over de nare jeugdjaren die ik heb gehad verbraken mijn ouders het contact met me. Ik denk niet dat het anders was gelopen als ik ‘roman’ op de omslag van mijn boek had laten zetten.
Mijn ouders kunnen niets met mijn verhaal, dat is wel duidelijk. Of ze het ook niet willen weet ik niet eens. In hun beleving zal ik iets gedaan hebben wat je niet hoort te doen.
Waarom dan gezondigd tegen de regels van je ouders? Omdat mijn verhaal er ook mag zijn, en precies evenveel waard is als dat van hen. Er is veel gebeurd in hun leven waar ik ze niet om benijd, zacht uitgedrukt. Ze hebben hun uiterste best gedaan in het leven, en veel is ze ook gelukt. Ze houden van hun kinderen, op hun eigen wijze.
Maar: dat hun geschiedenis toch pijnlijke sporen heeft nagelaten in mijn leven mag niet worden benoemd. Het wordt zelfs niet erkend. Dat is mijn pijn, en daar mag ik mee doen wat ik zelf wil.
Ik voel me enorm gesteund door Philip Huff en alles wat hij vertelt over zijn jeugd. En ik hoop dat heel veel mensen hem (en ook mij) zullen volgen. En anderen die ons voorgingen.
Er is een parallel te trekken met ‘me too’, denk ik. Het gaat over het bewaken van je eigen gezonde grenzen, over aangeven wat er wel of niet okay is, voor jou. Ieder verhaal is anders, en ieder verhaal is persoonlijk. Verantwoordelijkheid nemen voor dat van jezelf is van groot psychologisch belang. De gevolgen van je uitspreken tegen mensen die macht over je hebben (ouders, werkgevers, machthebbers) vraagt moed, maar leidt bij de mensen die ik professioneel probeer te helpen zelden tot spijt. Ook al komt er ellende van, je bent toch gaan staan voor jouw perceptie van de werkelijkheid. Dat is subjectief ja, maar dat geldt ook voor het verhaal van de mensen die jouw grenzen overschreden hebben.
In een interview met Huff in Trouw las ik een prachtig citaat van Albert Camus: ‘Vrijheid is het gevoel dat je het anders kunt doen en niet veroordeeld bent tot het herhalen van fouten’. Laat dat ons inspireren.