Ik verbaas me allang niet meer over het gebrek aan kennis over mijn herkomst in het besef dat over migratie in de geschiedenisboeken op school veel niet of eenzijdig beschreven is
“Jij bent toch geen Surinamer?”
Regelmatig krijg ik die reactie, wanneer ik vertel dat ik mijn ouders in Suriname opzoek. “Maar je ziet er helemaal niet uit als een Surinamer!”, “Hoe kan het dat je ouders in Suriname wonen?” of kortgeleden nog “Wat heeft iemand als jij in vredesnaam in Suriname te zoeken?” Nederlanders van verschillende leeftijden en veelal goed opgeleid kunnen de link tussen mij en de voormalige kolonie in 2020 vaak niet uit zichzelf leggen.
Voor veel Nederlanders is een Surinamer iemand met Afrikaanse roots en die meestal goed voetbalt, presenteert of in de cultuursector werkt. Iemand met Indiase gelaatstrekken is meestal een expat die werkt in de IT of iemand die met familie een Tandoori-restaurant drijft en in zijn vrije tijd aan yoga doet en Bollywood-films kijkt.
5 juni 1873 is vandaag exact 147 jaar geleden. Grote kans dat deze datum u helemaal niets zegt. Het is dan amper een maand voordat de slavernij in Suriname officieel teneinde komt. De noodkreet om vervangende arbeidskrachten op de plantages om productie en welvaart in stand te houden is groot en urgent.
Uit Brits-Indië waren ondertussen ‘contractarbeiders’ geronseld om het werk van de tot slaaf gemaakte mensen over te nemen. Een dag eerder meert het transportschip ‘Lalla Rookh’ aan in Suriname, na 99 dagen daarvoor te zijn vertrokken uit Calcutta. De ‘lading’ bestond uit 410 Hindoestanen, voornamelijk mannen, maar ook vrouwen en kinderen. 11 mensen overleven de ontberingen en omstandigheden van de loodzware reis niet.
Op 5 juni mogen zij eindelijk aan wal in Paramaribo. Na een uitgebreide medische inspectie worden zij verdeeld over de plantages om daar te werk te worden gesteld en hun onderkomen te vinden in de slavenbarakken. Het markeert het begin van de immigratie van ruim 34.000 Hindoestanen die inmiddels met 28% de grootse bevolkingsgroep van Suriname uitmaken en van wie veel nazaten later hun weg naar Nederland vonden. Later volgen nog bijna hetzelfde aantal mensen uit Nederlands-Indië, nadat eerder een kleinere groep mensen uit China de oversteek maakte. Deze mensen en hun nakomelingen hielden onder barre omstandigheden de economische verdienkracht van het wingewest van het Nederlands Koninkrijk op peil.
Ik verbaas me allang niet meer over het gebrek aan kennis over mijn herkomst in het besef dat over migratie in de geschiedenisboeken op school veel niet of eenzijdig beschreven is. Migratie heeft vaak een negatieve connotatie en wordt geassocieerd met instroom van kansarme vreemdelingen in het drukke Nederland. Wie hier aan immigranten denkt, denkt vaak aan de ‘gastarbeiders’ uit met name Turkije en Marokko die vooral in de jaren zeventig en tachtig naar Nederland kwamen. Of aan vluchtelingen uit oorlogsgebieden zoals Bosnië en Syrië.
Inmiddels kent Nederland een ontluikend bewustzijn over het koloniaal verleden, met de ongemakkelijke waarheid van de slavernij en slavenhandel in het logische middelpunt. Het op te richten slavernijmuseum vormt een belangrijk en tastbaar onderdeel daarvan. Oprechte beschrijving, aandacht en erkenning van het slavernijverleden zou een beginpunt moeten vormen om ook de eeuwenlange migratie naar Nederland uit alle windstreken te leren kennen en te begrijpen. Migratie die Nederland demografisch en economisch mede heeft gemaakt tot wat het nu is, verdient een prominente plaats in de geschiedenisboeken, het onderwijs en een permanente tentoonstelling in woord en beeld. Maar eerder dit jaar kwam er juist een voortijdig einde aan het migratiemuseum in Den Haag, toen het college daar de stekker uit trok.
‘Hoe wij hier ook samen kwamen’ is een regel uit het Surinaamse volkslied die symboliseert dat Suriname een immigratieland is waarbinnen de talrijke bevolkingsgroepen vreedzaam met elkaar leven. Markantste symbolen daarvan zijn de moskee en de synagoge in de Keizerstraat van Paramaribo die nu al bijna een eeuw gebroederlijk naast elkaar staan, zonder veiligheidshekken of bewaking. Niks geen “failed-state” en al helemaal niet vanwege het waanidee van etnische verdeeldheid: integendeel, migratie wordt met dankbaarheid bewust beleefd én gevierd.
Suriname heeft inmiddels verkiezingen achter de rug en binnenkort een nieuwe president met de Hindoestaanse naam Chandrikapersad Santokhi. Zijn voorouders maakten ooit dezelfde overtocht als die van mij. Misschien kan hij onbedoeld Nederlanders meer duidelijkheid en begrip geven over de multi-etnische bevolking van Suriname én in Nederland bijdragen tot meer kennis van en begrip voor haar eigen diverse samenleving.
Nu hier het besef maar ook erkenning groeit van het bestaan van institutionele discriminatie en premier Rutte ‘racisme een systemisch probleem’ noemt, lijkt er juist meer reden dan ooit om naast integere geschiedschrijving van migratie en goed onderwijs daarover ook een migratiemuseum nieuw leven in te blazen. Zodat 17 miljoen mensen kunnen lezen, leren en ervaren hoe wij allen hier in Nederland samen kwamen. Waarom 5 juni een belangrijke dag is voor ca. 200.000 Surinaamse Nederlanders. En migratie op een dag misschien ook wel hier gevierd zal worden. Tot die tijd blijf ik het gewoon uitleggen.