Omdat ik het akelig vind dat mensen die boven het maaiveld uitsteken kapot moeten, verdedig ik in deze column Matthijs van Nieuwkerk. Vijftien jaar lang zette hij een innovatief televisieprogramma neer, hoewel ik moet toegeven dat ik sinds 2014 nauwelijks nog naar De Wereld Draait Door keek. Dit kwam doordat ik mij langzamerhand tot intellectueel ontwikkelde, en mij genoodzaakt zag neer te kijken op het medium televisie.
Matthijs is iemand die op tilt slaat van middelmaat, aan dat soort mensen danken we vooruitgang überhaupt. Over middelmaat gesproken: die is oververtegenwoordigd in de dikke managementlagen van de Nederlandse publieke omroepen. Neem nu Frans Klein, hij was gedurende de gloriejaren van DWDD directeur van de omroep die het programma uitzond. Omroepdirecteuren verdienen ongeveer een ministerssalaris, van zulke mensen mag je bovengemiddelde prestaties verwachten.
Voorbeeld van zoiets bovengemiddelds is dat je als zenderbaas grip houdt op grillige televisiesterren. Blijkbaar was Frans Klein al die tijd niet mans genoeg om tegen zijn belangrijkste presentator te zeggen: “Alles goed en wel vriend, maar we kunnen ons als progressieve organisatie geen excessen op de werkvloer veroorloven”. Frans verzuimde dit te doen, uit het beruchte Volkskrant-artikel komt het beeld naar voren van een directeur die begon te kwispelen zodra hij Matthijs zag.
De enige manier waarop Frans Klein – inmiddels vanwege bewezen lichtheid omhooggevallen tot baas van de gehele NPO – zijn gezicht kan redden, is door bekend te maken dat hij stiekem camera’s liet installeren op de DWDD-redactie, zodat we in het volgende seizoen kunnen genieten van een heerlijk, Gordon Ramsay-achtig programma. Want laten we eerlijk zijn: zo’n schuimbekkende chef-kok vonden u en ik kostelijk tv-vermaak.
Vanuit mijn ivoren toren, hoofdschuddend neerkijkend op het Mediapark, spreek ik de volgende belangrijke woorden: als Matthijs van Nieuwkerk fout zat, zaten we allemaal fout, met dat dommige prestatiemaatschappijtje van ons.